Cascade E/F Serie Guide D'utilisation page 25

3. Op alle hellingen dient de lading en het la-
dingshefmechanisme naar achteren geneigd te zijn en
alleen zover als nodig omhoog geheven om vrij van de
vloer te rijden.
E. Belading
1. Uitsluitend stabiele en veilig gestapelde lading is
geschikt voor transport. Er zal extra voorzichtigheid
betracht moeten worden bij het transport van excen-
trische ladingen die niet gecentreerd kunnen worden.
2. Er dienen uitsluitend ladingen binnen de berekende
capaciteit van de heftruck getransporteerd te worden.
3. De lange of hoge ladingen (inclusief meerdere lagen
lading) die de capaciteit ongunstig beïnvloeden, dienen
aangepast te worden.
4. Heftrucks voorzien van een voorzetapparaat dienen
als gedeeltelijk beladen trucks behandeld te worden,
ook zonder een lading.
5. Een ladingshefmechanisme dient zo ver mogelijk
onder of naast beide zijden van de lading geplaatst te
worden. De mast dient voorzichtig naar achteren ge-
neigd te worden om de lading te stabilizeren.
6. Uiterste voorzichtigheid dient betracht te worden bij
het naar voren of naar achteren neigen van de lading, in
het bijzonder bij hoog gestapelde lading. Naar voren
neigen met het hefmechanisme omhoog is verboden,
behalve om een lading op te nemen. Een geheven lading
mag niet naar voren geneigd worden behalve als deze
boven een stapel of rek staat. Bij stapelen of opnemen
dient er slechts zoveel naar achteren geneigd te worden
om de lading te stabilizeren.
793494 R1
F. Werking van de heftruck
1. Indien op enig moment een gemotoriseerde
industriële heftruck gerepareerd dient te worden of op
andere wijze onveilig is, dient de truck buiten gebruik
gesteld te worden totdat deze weer in veilige werk-
conditie gebracht is.
G. Onderhoud van industriële heftrucks
1. Iedere gemotoriseerde industriële heftruck die niet in
veilige werkconditie is, dient buiten gebruik gesteld te
worden. Alle reparaties moeten door geautoriseerd
personeel uitgevoerd worden.
2. Alle te vervangen onderdelen van een dergelijke
heftruck moeten door gelijke onderdelen voor wat betreft
de veiligheid in het originele ontwerp vervangen worden.
3. Industriële heftrucks mogen niet zodanig aangepast
worden dat de relatieve posities van de verschillende
onderdelen verschillend zijn van het origineel van de
fabrikant, noch mogen zij aangepast worden door
toevoeging van onderdelen die niet door de fabrikant
geleverd zijn, of door het verwijderen van enig
onderdeel. Extra gewicht toevoegen aan het tegen-
gewicht van de heftruck dient slechts te gebeuren na
goedkeuring door de heftruck fabrikant.
4. Industriële heftrucks dienen onderzocht te worden
alvorens het in gebruik nemen en dienen niet in gebruik
genomen te worden indien het onderzoek een onveilig
aspect aantoont. Dergelijke onderzoeken dienen ten-
minste dagelijks plaats te vinden. Indien industriële hef-
trucks op 24 uurs basis gebruikt worden, dienen zij na
iedere ploegendienst onderzocht te worden. Gevonden
defecten moeten onmiddelijk gerapporteerd en hersteld
worden.
25