Type HN2 - HN3
Het inlaatstuk (A) van de neutralisatie-eenheid (lager
geplaatst) moet met behulp van de flexibele toevoerlei-
ding (C) (bij de eenheid geleverd) op de condensafvoer
van de ketel aangesloten worden. Dit garandeert dat er
geen verbrandingsproducten via de condensafvoerlei-
dingen van de ketel kunnen ontsnappen.
Het uitlaatstuk (B) van de neutralisatie-eenheid (hoger
geplaatst) moet met behulp van een (niet-bijgeleverde)
flexibele leiding op de condensafvoerput van de verwar-
mingsinstallatie aangesloten worden.
b
De gebruikte verbindingen moeten zo kort en recht
mogelijk zijn. Bochten en knikken bevorderen de
obstructie van de leidingen, wat de correcte afvoer
van de condens verhindert.
Indien het noodzakelijk is om de in de schoorsteen geproduceerde condens te neutraliseren, wordt aanbevolen om de
condensafvoer van de ketel en van de schoorsteen met een T-stuk aan elkaar te koppelen en deze naar de inlaat van
de neutralisator te brengen.
b
Draai de buisklemmen op de juiste manier vast.
Het onderhoud van de inrichting voor neutralisatie moet
met regelmatige intervallen plaatsvinden, op grond van
de noodzaak (minstens eenmaal per jaar) en afhankelijk
van de kenmerken van de installatie.
Bovendien moet gecontroleerd worden of het niveau van
het granulaat tot minimaal 15 cm onder de bovenkant
van de doos reikt.
De eerste vulling neutralisatieproduct is voldoende voor
minstens een heel verwarmingsseizoen, uitgaande van
max.condensvorming.
Vul geen materiaal bij en vervang het granulaat ook niet
gedeeltelijk.
Wanneer het oppervlak van het neutralisatietoestel aan-
zettingen vertoont, moet het granulaat volledig worden
vervangen.
HN2 - HN3
1"
(HN2)
1"1/2
(HN3)
A
C
(*) De max.opvoerdruk van de pomp is het resultaat van
de max.opvoerhoogte min de door de afvoerleiding
geboden weerstand.
ONDERHOUD EN AFVOER
AFVOER
Het granulaat is dolomitisch filtermateriaal en kan bij het
gewone huisvuil worden verwerkt, mits de plaatselijke of
landelijke wetgeving anders voorschrijft.
H max (m)
(*)
5/8"
(HN2)
5/8"
(HN3)
B
21