WEIBANG WB386HC-M Mode D'emploi page 33

NL
VEILIGHEIDSREGELS
I GEBRUIK IN HET ALGEMEEN
l
lLees alvorens u de machine start alle instructies van deze
l l
handleiding, zorg dat u ze begrijpt en houd u eraan. Zorg dat
u bediening en het gebruik van de machine onder de knie hebt,
l
l
alvorens u ermee begint te werken.
l
WAARSCHUWING: plaats uw handen of voeten niet
dicht bij draaiende machinedelen. Blijf in alle omstan-
digheden verwijderd van de grasafvoeropening.
l
lDeze machine mag enkel door verantwoordelijke personen
bediend worden die vertrouwd zijn met de bedieningsinstructies.
Laat aan kinderen of personen die de bedieningsinstructies
niet kennen, nooit toe om de maaier te bedienen. Plaatselijke
reglementeringen kunnen een minimumleeftijd voorschrijven.
lOm letsels te vermijden, zorg ervoor dat er zich geen
l
personen bevinden in de onmiddellijke omgeving waar u
l l
maait. Indien er iemand in die zone komt, leg dan de machine
stil door de besturingshendel los te laten. Maai nooit wanneer
er personen, in het bijzonder kinderen, of huisdieren in de
nabijheid zijn.
lDenk eraan dat de gebruiker verantwoordelijk is voor
ongevallen of risico's veroorzaakt aan andere personen of
aan hun eigendom.
VOORZICHTIG: gebruik de maaier niet wanneer u
blootsvoets bent of sandalen draagt. Draag steeds stevig
schoeisel bij het maaien.
l lDraag tijdens het maaien altijd degelijk schoeisel en een
l
lange broek. Gebruik de machine niet wanneer u blootsvoets
l
l
l
l
bent of sandalen draagt.
l Controleer grondig het terrein waarop u gaat maaien en
l l
verwijder alle stenen, speelgoed, draden, beenderen, stokken
en dergelijke die door de machine kunnen weggeslingerd
worden door de grasafvoeropening.
lTrek de maaier nooit achteruit tenzij dit echt nodig is. Kijk
altijd naar beneden en achter u vóór en tijdens het
achteruitrijden. Wees bijzonder voorzichtig wanneer u met
de maaier achteruit rijdt of hem naar u toe trekt.
l
l lVergewis u ervan dat alle beschermingen, de graskorf en
l
alle andere veiligheidsinrichtingen juist zijn aangebracht
alvorens u de maaier gebruikt. Gebruik de maaier nooit
wanneer de beschermingen defect zijn of zonder dat
l
veiligheidsinrichtingen zoals deflectoren en/of graskorven
aangebracht zijn.
l lHoud u aan de aanwijzingen van de fabrikant voor een juist
l
gebruik en een juiste installatie van de toebehoren. U mag
l
l l
enkel toebehoren gebruiken dat door de fabrikant is
goedgekeurd.
l l
lVergewis u ervan dat het blad/de bladen van de maaier niet
draait/draaien alvorens u een grintweg, voetpaden of wegen
oversteekt.
lLeg de motor stil en wacht tot het blad volledig stilstaat
alvorens u de graskorf verwijdert.
lMaai enkel bij daglicht of met goed kunstlicht.
01
l lBedien de machine nooit wanneer u onder de invloed van
alcohol of drugs bent.
l
l
lZo mogelijk, gebruik de maaier nooit in nat gras. Zorg dat u l
altijd stevig staat: houd de handgreep stevig vast en stap, loop
nooit.
l Ontkoppel het blad en het zelftrekmechanisme of de
koppeling van de aandrijving bij de maaiers die hiermee
uitgerust zijn, alvorens u de motor start.
l
lIndien de maaier abnormaal begint te trillen, leg dan de
motor stil en probeer onmiddellijk de reden te achterhalen.
Trillingen zijn gewoonlijk het signaal voor een probleem.
l lHoud handen en voeten weg van het maaihuis. l
l l Voor het vervangen van versleten onderdelen gelieve
l
l l
contact op te nemen met onze dealer. Zorg hierbij dat u het
l
stuknummer van het onderdeel bij de hand hebt.
lVoer voor u de machine gebruikt, een zichtcontrole uit op de
maaier om te zien of het maaidek of de bevestigingsbouten
l niet versleten of beschadigd zijn. Om een onbalans of schade
l
l
aan het maaiblad te vermijden, vervang versleten of
beschadigde mesbouten.
l
II WERKEN OP HELLINGEN
l Hellingen zijn belangrijke oorzaken voor uitglijden en vallen,
waardoor ernstige letsels kunnen ontstaan. Wees op hellingen
dus extra voorzichtig. Al u zich ongemakkelijk of onveilig voelt
op een helling, maai die dan niet.
DOE DIT:
l Maai hellingen in de dwarsrichting: nooit omhoog en omlaag.
Wees extra voorzichtig bij het veranderen van richting op hellingen.
l
l l
l Verwijder stenen, takken, stronken e.d.
l
l Pas op voor kuilen, sporen en hobbels. Hoog gras kan allerlei
l l
l
obstakels verbergen.
DOE NIET:
l l
l
l Maai niet langs de rand van grotere hoogteverschillen, sloten
l
l
of waterkanten. De bestuurder kan altijd uitglijden of zijn
l
evenwicht verliezen.
l
l l Maai niet op een steile helling .
l
l Maai geen nat gras. Uitglijden kan ongelukken veroorzaken.
III KINDEREREN
Wees altijd alert voor de aanwezigheid van kinderen. Ongelukken
zitten in een klein hoekje. Kinderen zijn nieuwsgierig en worden
vaak aangetrokken door de machine en het maaien. Denk dus
nooit dat kinderen zullen blijven waar u ze het laatst heeft
gezien.
l l Houd kinderen uit de buurt van de maai-activiteit en laat een
andere verantwoordelijke volwassene er op letten.
l
l l
Let op en zet de machine af als kinderen het maaiterrein
l
oplopen.
Kijk voor en tijdens het achteruitrijden naar achter en naar
l
beneden voor eventuele kleine kinderen.
l
l
l Laat kinderen nooit de machine bedienen.
l Let extra op bij het naderen van blinde hoeken, struiken,
bomen en andere objecten die het zicht kunnen beperken.
IV ALGEMENE INSTRUCTIES VOOR HET
WERKEN MET UW GRASMAAIER
lWaarschuwing: benzine is zeer ontvlambaar. Wees bijzonder
voorzichtig bij het manipuleren van benzine of andere
brandstoffen. Ze zijn ontvlambaar en hun dampen kunnen
ontploffen.Bewaar brandstof enkel in speciaal daartoe voo-
rziene containers. Gebruik enkel goedgekeurde brandstof-
containers. Tank enkel buiten en rook niet terwijl u tankt.
Tank nooit binnen.Sla de machine of de brandstofcontainer
nooit op nabij een open vlam, zoals een geiser.Tank vooraleer
u de motor start. Draai nooit de vuldop van de benzinetank
of voeg nooit benzine toe wanneer de motor draait of wanneer
de motor warm is. Laat de motor afkoelen alvorens u tankt.
Indien u brandstof morst, start dan de motor niet maar ver-
wijder de maaier van de plaats met de gemorste brandstof
om geen ontstekingsbron te creëren tot de dampen vervlogen
zijn.Schroef de vuldoppen weer op de tank en op de brand
stofcontainer.Rook niet in de nabijheid van de maaier.
l
l l lVervang defecte knalpotten.
l
l l
l Kuis gemorste olie of brandstof op.
l l Start de motor niet terwijl u vlak voor de grasafvoeropening
staat.
lPlaats uw handen niet bij of onder draaiende machinedelen. l
Blijf in alle omstandigheden weg van de grasafvoeropening.
l
l
lLaat de machine nooit draaien in een afgesloten ruimte
omdat er zich gevaarlijk koolmonoxide kan ophopen. Stap
met de machine, loop er nooit mee.
l
l lZorg altijd dat u stevig staat op hellingen.
l
l
lWijzig de motorinstellingen niet. Laat de motor niet tegen
l
l
te hoog toerental draaien.
l
lVoer geen afstellingen of herstellingen uit wanneer de motor
l
l
draait. Koppel de bougiekabel los en houd de kabel uit de
l
buurt van de bougie om ongewenst starten te vermijden.
l
lControleer op geregelde tijdstippen of moeren en bouten,
l
l
in het bijzonder de bevestigingen van het blad, goed vast
zitten en houd de machine in goede staat.
l
l Knoei nooit met de veiligheidsinrichtingen. Controleer
l l
regelmatig of ze juist werken.
l l
lVergewis u ervan dat er zich geen gras, bladeren of ander
afval ophoopt in de maaier. Controleer dit regelmatig om
blokkering te vermijden.
l lLeg de maaier stil en inspecteer uw maaier wanneer u een
voorwerp raakt. Voer zo nodig een herstelling uit alvorens u
herstart.
l
l
lProbeer nooit de hoogte te verstellen terwijl de motor draait.
l
lDe onderdelen van de graskorf zijn onderhevig aan slijtage
en beschadiging waardoor bewegende delen bloot komen of
voorwerpen kunnen weggeslingerd worden. Controleer deze
l
l
onderdelen regelmatig en vervang ze indien nodig door
onderdelen die door de fabrikant aanbevolen worden.
lDe maaibladen zijn scherp en kunnen letsels veroorzaken.
Omwikkel de bladen of draag handschoenen wanneer u ze
aanraakt en wees extra voorzichtig bij het uitvoeren van
onderhoud aan de bladen.
l
lWees bijzonder voorzichtig wanneer u de maaier omdraait. l l
lLaat de bladen tot stilstand komen wanneer de maaier moet
l l
opgetild worden voor vervoer, wanneer u andere ondergronden
l
dan gras moet oversteken en wanneer u de maaier naar en van
l l
het te maaien terrein vervoert.
l
lStart de motor voorzichtig volgens de instructies en houd l
l
hierbij uw voeten weg van de bladen.
lTil de maaier niet op wanneer u de motor start of de motor
aanzet, behalve wanneer de maaier moet opgetild worden om
l
te starten. Is dit laatste het geval, til hem dan nooit verder op
dan strikt noodzakelijk en til enkel het gedeelte op dat het
verst verwijderd is van de bediener.
lHef een grasmaaier nooit op of draag hem nooit wanneer
de motor draait.
l
lLeg de motor stil en koppel de bougiekabel los:
-vooraleer u blokkeringen of verstoppingen van de trechter
verwijdert.
l -vooraleer u de maaier inspecteert, schoonmaakt of er werken
aan uitvoert.
-nadat u een vreemd voorwerp geraakt hebt. Controleer de
maaier op schade en voer de nodige herstellingen uit alvorens
u de maaier weer start en gebruikt.
-indien de maaier abnormaal begint te trillen (controleer hem
onmiddellijk)
l
l lLeg de motor stil:
l
-wanneer u zich verwijdert van de maaier
-alvorens u tankt
lGeef minder de gas vlak voor u de motor uitschakelt en
l
indien de motor voorzien is van een afsluitklep, draai de
brandstof dicht na het maaien.
lLaat de motor afkoelen alvorens u de maaier parkeert in l
l
een afgesloten ruimte.
l
lParkeer de maaier nooit met nog benzine in de tank in een l l
ruimte waar de dampen in contact kunnen komen met een
l l
open vlam of met vonken.
lOm het risico op brandgevaar te verkleinen, houd de motor,
de knalpot, de omgeving van de batterij en van de tank vrij
van gras, bladeren of teveel vet.
l
lControleer regelmatig de graskorf op slijtage of beschadiging.
l l
lIndien u de benzine uit de tank wilt aftappen, doe dit dan
buiten.
l
l
l
JUIST GEBRUIK
De benzinemaaier is bedoeld voor privaat gebruik thuis door
de vrijetijdstuinier. De maaier mag enkel gebruikt worden
voor het onderhoud van grasperken van vrijetijdstuiniers.
Elk ander gebruik dat niet voorkomt in deze handleiding is
verboden.
De eerder aangehaalde veiligheidsinstructies moeten strikt
opgevolgd worden. De fabrikant aanvaardt geen verantwoor-
delijkheid voor schade veroorzaakt door onjuiste bediening,
onjuist gebruik, niet toegelaten herstellingen of wijzigen.
WAARSCHUWING: Uitlaatgassen en
sommige bestanddelen daarvan, evenals
sommige machineonderdelen, bevatten chemische
componenten of scheiden die af, waarvan bekend is
dat zij kanker, mogelijke geboortedefecten of
beschadiging van de voortplantingsorganen zouden
kunnen veroorzaken.
NL
02