Inganggebonden Functies; Diversen; Montage; Afmetingen En Gewichten Van De Unit - Carrier 80AWX Manuel D'installation

4.13 - Inganggebonden functies

Zie paragraaf Bedradingsschema.
Elke ingang is een droog contact.
De ingang kan onafhankelijk worden geconfigureerd
(code 106) om open of gesloten als actief te worden
beschouwd.
4.13.1 - SWW-ingang
Zie SWW-functie.
4.13.2 - Thermostaatingang verwarmen / koelen
Deze ingang kan worden gebruikt om de
ruimteverwarming / -koeling te starten/stoppen.
Indien een kamerthermostaat wordt gebruikt, sluit u deze
aan op deze ingang.
4.13.3 - Selectie-ingang verwarmen / koelen
Deze ingang wordt gebruikt om het systeem in
verwarmingsmodus of koelmodus te schakelen.
Hij wordt enkel gebruikt indien code 106.4 is ingesteld
op 0.
4.13.4 - Ingang hoge energiestroom
Indien deze ingang actief is en boilerondersteuning
aanwezig is, schakelt de buitenunit UIT en wordt
boilerondersteuning gebruikt om de verwarmings- en
SWW-functie te verzorgen.
De uitgang heeft geen effect in koelmodus, tenzij wanneer
SWW wordt geproduceerd.
4.13.5 - Ingang systeem AAN / UIT
Deze ingang wordt gebruikt om het systeem in UITmodus
te schakelen.

4.14 - Diversen

Wanneer de compressor uitschakelt, blijft deze ten minste
3 minuten uitgeschakeld.
Bovendien wordt verhinderd dat de compressor start
indien de vorige start minder dan 10 min voordien
plaatsvond. Deze tijdsperiode wordt "tijdsbescherming"
genoemd.
Het verdient aanbeveling de elektrische voeding niet uit te
schakelen, zelfs niet wanneer het systeem lange tijd niet
zal worden gebruikt.
Om het systeem UIT te schakelen, dient u het in UIT-
modus te schakelen; zodoende zijn de
systeembeveiligingen actief die de levensduur van de unit
verlengen.
116

5 - MONTAGE

5.1 - Afmetingen en gewichten van de unit

Zie de paragraaf Functies voor gegevens.

5.2 - Aanbevelingen voor de installatie

Bestudeer hiervoor alstublieft de
veiligheidsinformatiehandleiding.
• Dit apparaat is bestemd voor installatie in beschutte
gebouwen, indien mogelijk geïsoleerd.
Het mag niet worden geïnstalleerd in zeer vochtige
ruimten (bijvoorbeeld wasruimten) of op plaatsen waar
er water op kan spatten of sproeien.
• De module wordt aan de wand bevestigd; zorg ervoor
dat de steun stevig genoeg is.
• Bevestig de module met schroeven/muurpluggen die
geschikt zijn voor de structuur van de wand en voor het
gewicht van de module.
• Zorg waar mogelijk voor een ruimte van minimaal 70
cm onder en 30 cm aan beide zijden van de module
voor het aansluiten van leidingen en voor onderhoud.
• Zie de paragrafen Wateraansluitingen en
Koelmiddelaansluitingen.
• Bij installatie met ventilatorspoelen is er minimaal 3
liter water/kW nodig; installeer een buffertank als dat
nodig is.
• Installeer een waterfilter (zie fig. 1); de garantie van de
waterpomp en warmtewisselaar vervalt indien er geen
filter is geïnstalleerd.