GARDEO PRO GPTRT3735BAG Traduction Des Instructions Originales page 47

Table des Matières

Publicité

- Werk nooit op een onstabiele ondergrond. Zorg
dat er geen obstakels zijn in de werkomgeving
(gevaar voor struikelen!). Zorg dat u altijd vaste
en veilige steun voor de voeten hebt.
- Zaag nooit boven schouderhoogte .
- Zaag nooit vanop een ladder .
- Klim nooit in een boom om er te werken zonder
de nodige steun- en veiligheidsvoorzieningen voor
uzelf en voor de zaag. Wij raden u aan om steeds
vanaf een hoogteplatform (kraankooi, hijskooi) te
werken.
- Buig tijdens het werk niet te ver voorover.
- Houd de kettingzaag zodanig dat geen enkel deel
van uw lichaam zich in het verlengde van het
zwenkbereik van de zaag bevindt.
- Gebruik de kettingzaag uitsluitend voor het zagen
van hout.
- Zorg dat de kettingzaag de grond niet raakt terwijl
de ketting nog loopt.
- Gebruik de kettingzaag nooit voor het optillen of
verwijderen van stukken hout of andere
voorwerpen.
- Verwijder vreemde voorwerpen zoals zand,
stenen, spijkers e.d. uit de werkomgeving. Vreemde
voorwerpen kunnen de zaag beschadigen en
gevaarlijke terugslag veroorzaken.
- Voor het inkorten van reeds gezaagde
stukken hout moet u een stevige steun
(zaagbok) gebruiken. Probeer niet om het werkstuk
met uw voet op zijn plaats te houden en laat het niet
door iemand anders vasthouden.
- Zet ronde stukken goed vast om te voorkomen
dat ze kunnen draaien.
- Om dwars door te zagen, dient u de voorkant van
het zaaghuis eerst stevig tegen het stuk hout te
drukken. Pas daarna kunt u de snede inzetten met
de lopende zaagketting. U doet dit door de
kettingzaag met de hoofdhandgreep omhoog te
halen terwijl u met de beugelgreep leidt. De
voorkant van het zaaghuis dient hierbij als het
scharnierpunt. Met een lichte druk op de
beugelgreep zaagt u nu dieper terwijl u tegelijk de
kettingzaag met de hoofdhandgreep een weinig
achteruit trekt.
Zet vervolgens de voorkant van het zaaghuis iets
dieper aan en breng de hoofd handgreep opnieuw
iets verder omhoog.
- Wanneer invalzaagsneden of langssneden nodig
zijn, is het ten zeerste aan te raden dat deze alleen
door speciaal geschoold personeel worden uitge-
voerd (vanwege het groot gevaar voor terugslag).
- Langssneden moeten onder de kleinst mogelijke
hoek ingezet worden.
Wees bij dit soort sneden uiterst voorzichtig, omdat
de voorkant van het zaaghuis geen greep op het
werkstuk heeft.
- De zaagketting moet lopen wanneer u de zaag uit
het hout haalt.
- Als u meerdere zaagsneden maakt, moet u de
gashendel tussendoor loslaten.
- Let op bij het zagen van gesplinterd hout.
Rondvliegende houtsplinters kunnen
meegetrokken worden (gevaar voor lichamelijk
letsel!).
- Als u zaagt met de bovenkant van de
kettinggeleider en de zaagketting komt klem
te zitten, dan kan de kettingzaag teruggestoten
worden in de richting van de gebruiker. Zaag
daarom, in de mate van het mogelijke, altijd met de
onderkant van de kettinggeleider. Als de
zaagketting klem komt te zitten, zal de zaag dan
van u weg worden gestoten.
- Bij hout dat onder spanning staat, moet u
altijd eerst inzetten aan de zijde van de
drukspanning . Pas daarna kunt u doorzagen vanaf
de zijde van de
trekspanning. Op deze manier wordt voorkomen dat
de kettinggeleider ingeklemd raakt.
LET OP:
Alleen speciaal getrainde personen mogen bomen
vellen of takken uit boomkruinen afzagen. Groot
gevaar voor persoonlijk letsel!
- Bij het afzagen van takken dient de kettingzaag
op de stam ondersteund te worden. Gebruik voor dit
soort werk nooit het vooreinde van de ettinggeleider
(gevaar voor terugslag).
- Pas goed op bij het zagen van takken die onder
spanning staan. Zaag nooit vrijhangende takken
vanaf de onderkant.
- Ga nooit op de stam staan om takken die onder
spanning staan door te zagen.
- Voordat u begint met het vellen van een boom,
dient u er zeker van te zijn dat a) enkel de
personen, die bij het vellen betrokken zijn, zich op
de werkplek bevinden.
b) ongehinderd uitwijken mogelijk is voor iedere
werkman die bij het vellen betrokken is (d.w.z. dat
iedere werkman schuin naar achteren bij een hoek
van ongeveer 45° moet kunnen uitwijken).
c) de voet van de stam vrij is van vreemde
voorwerpen, struikgewas en takken.
Zorg dat u stevige steun voor de voeten hebt
(struikelgevaar!).
d) de volgende werkplek tenminste 2 1/2
boomlengtes verwijderd is.
Voordat u de boom gaat vellen, moet u de
valrichting bepalen en ervoor zorgen dat er zich
geen personen of voorwerpen binnen een afstand
van 2 1/2 boomlengtes bevinden.
- Beoordeling van de boom:
Richting van overhelling? Losse of dorre
takken? Hoogte van de boom?
Natuurlijke overhanging? Is de boom rot?
- Houd rekening met de windrichting en
windsnelheid. Bij sterke windstoten mogen
er geen bomen worden geveld. Vermijd dat het
zaagsel door de wind wordt meegenomen (houd
rekening met de windrichting!).
- Inzagen van de worteluitlopers:
Begin bij de grootste worteluitloper. Breng eerst een
zaagsnede in verticale en vervolgens in horizontale
richting aan.
- De valkerf aanbrengen :
De valkerf bepaalt de valrichting en dwingt de boom
in de gewenste richting. De valkerf wordt haaks op
de valrichting aangebracht tot een zaagdiepte van
1/3 tot 1/5 van de stamdoorsnede. Breng de valkerf
zo dicht mogelijk bij de grond aan.
- Eventuele correcties van de valkerf moeten over
de gehele breedte van de valkerf aangebracht
worden.
47

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Gptrt4540bmcGptrt5650bmcGptrt6260bmc

Table des Matières