Explosieveilige Pompwerken; Bijzondere Voorwaarden; Potentiaalvereffening En Aarding; Geleidende Slangen/Slangverbindingen - LUTZ PP 41-R-GLRD Manuel D'utilisation

Masquer les pouces Voir aussi pour PP 41-R-GLRD:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

9. Explosieveilige pompwerken

9.1 Algemeen
De pompwerken RVS -R-GLRD, RVS -L-GLRD,
RVS -R DL, RVS -L DL, RE RVS -L GLRD,
MP RVS -R/L GLRD en HC 2-R DL dienen voor
het verpompen van brandbare vloeistoffen uit mobiele
vaten welke tot de explosiegroepen IIA en IIB en de
temperatuurklasse T tot T behoren.
Het buitenste deel van het pompwerk tussen zuig- en
persaansluiting behoort tot klasse .
Het buitenste deel van het pompwerk tussen
persaansluiting en het verbindingsdeel van de motor
en het binnenste deel van het pompwerk bij GLRD
uitvoeringen (glijringafdichting is tijdens verpompen
door de vloeistof bedekt) behoort tot categorie 2.

9.2 Bijzondere voorwaarden

Bij toepassing van de vatpomp moeten alle in verbinding
gestelde delen (koppelingen, motor enz.) zich buiten
het te ledigen vat bevinden. Bovendien moeten de
voorschriften volgens apparaatgroep II (onderverdeling
II B). categorie 2, temperatuurklasse T (EN 500)
opgevolgd zijn.
De motor (electrisch of luchtaangedreven) mag het
vermogen van 0,88 kW en een toerental van 7.000
t/min niet overschrijden.
De vatpomp mag niet vast worden opgesteld. Het gebruik
van de pomp moet tijdens toepassing zodanig bewaakt
worden dat droogloop bij geledigd vat tot het uiterst
noodzakelijke minimum moet worden beperkt.

9.3 Potentiaalvereffening en aarding

Voordat een pomp in bedrijf wordt genomen, moet men
beslist het potentiaal verschil in het pomp systeem, van
het lege vat naar het volle vat, vereffenen.
Gelijke potentiaal tussen de pomp en het te legen
vat bereikt men door aanklemmen van de potentiaal-
vereffeningskabel (art.nr. 020-99). Om de geleiding
te verbeteren moet verf en vuil bij de klem verwijderd
worden.
Een geleidende verbinding, tussen het te legen vat en
het te vullen vat, wordt door een geleidende ondergrond
(bijv. een metalen rooster) verzekerd.
Een goede geleiding tussen vat en aardpotentiaal moet
er eveneens zijn.
Verklaring:
() potentiaal-vereffeningskabel, (2a) geleidende ondergrond
of een pot.-vereff.kabel aan beide vaten, (2b) galvanische
verbinding (geringe weerstand), (3) geleidende slang,
() geleidende verbinding van slang naar slangpilaar, (5)
pompwerk voor zone 0 (klasse ), (6) Motor zonder mogelijk
aan te raken metaaldelen, (7) tappistool.

9.4 Geleidende slangen/slangverbindingen

In ieder geval moet de aan de uitstroomzijde van de pomp
aangesloten slang – ten aanzien van elektrostatische
ladingen – voldoende elektrisch geleidend zijn.
De ohmse weerstand tussen de armaturen – in dit geval
tussen pompwerk en tappistool - mag naar gelang
slangtype de grenswaarde niet overschrijden.
. Kenmerk op de slang met symbool "M"
Grenswaarde ≤ 0
Ω (zie fig. 11)
2
2. Kenmerk op de slang met symbool "Ω"
Grenswaarde ≤ 0
Ω (zie fig. 12)
6
De slangverbinding (klemschaalkoppeling of slangpilaar)
moet zorgen voor een goede geleiding, zowel tussen
pompwerk en slang als tussen slang en tappistool. Het
tappistool moet eveneens geleidend zijn.
Is dit bij wijze van uitzondering niet het geval, dan moet
er een separate aarding worden aangebracht aan alle
geleidende delen (bijv. metalen mondstuk aan het einde
van de slang).
Het inklemmen van geleidende slangen met
armaturen tot complete slangsystemen vereist de
kenmerken en controle volgens DIN EN 2 5.
Toegepaste tappistolen dienen samen met de
slangen getest te worden. Controle na reparaties
aan het tappistool is ook vereist.
NL


Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières