Elektrische aansluiting
15. Elektrische aansluiting op de klemmenblok van het apparaat tot stand brengen.
Aansluitingsvoorbeeld: met verwarmingscontactor en aan de wand gemonteerde ruimtetemperatuurregelaar.
Legende schakelschema
A1/Z1, A2/Z2 - stuursignaal AC-oplaadsturing
K1
- verwarmingscontactor
L1, L2, L3
- buitenkabels
LE
- besturing ventilator
LH
- besturing hulpverwarming
M1
- ventilatormotor
N
- nulleider
PE
- aardleiding
R1-R3
- radiator
R7
- voorweerstand voor ventilator
(niet alle types)
De technische aansluitvoorwaarden (TAB) van de energiebedrijven moeten in acht genomen worden.
Bij vaste aansluiting moet voor het apparaat een alpolige scheidingsvoorziening met minimaal 3 mm contactafstand zijn
voorgeschakeld. Aan deze eis wordt bijvoorbeeld door een vermogensschakelaar voldaan.
Inbedrijfstelling; zie volgende pagina.
De voorwand en zijwanden plaatsen en vastschroeven. Omgekeerde volgorde van de demontage.
18
R8
- stuurweerstand (oplading)
R9
- hulpverwarming (accessoires)
RTR
- ruimtetemperatuurregelaar (accessoires)
STR1, STR2 - veiligheidstemperatuurregelaar
TB
- temperatuurbegrenzer
TR
- oplaadregelaar
TR9
- temperatuurregelaar hulpverwarming
TRG
- temperatuurregelaar ventilatierooster
Nederlands