Algemene Regels; Hydraulische Aansluitingen; Gasaansluiting; Elektrische Aansluitingen - Ferroli BLUEHELIX 25 K 50 Instructions D'utilisation

Table des Matières

Publicité

Regeling vanaf de klokthermostaat met afstandsbediening
Als de verwarmingsketel aangesloten is op een Klokthermostaat met afstand-
A
sbediening (optioneel), dan worden de bovengenoemde afstellingen uitgevo-
erd volgens hetgeen vermeld staat in tabella 1.
Tabella. 1
Deze temperatuur kan zowel in het menu van de Klokthermostaat met
Regeling van verwarmingstemperatuur
afstandsbediening afgesteld worden als op het bedieningspaneel van
de verwarmingsketel.
Deze temperatuur kan zowel in het menu van de Klokthermostaat met
Regeling van temperatuur sanitair water
afstandsbediening afgesteld worden als op het bedieningspaneel van
de verwarmingsketel.
De functie Zomer heeft voorrang op de eventuele vraag om verwarming
Omschakelen Zomer/Winter
van de Klokthermostaat met afstandsbediening.
Bij uitschakeling van de functie Sanitair in het menu van de Klokther-
mostaat met afstandsbediening gaat de verwarmingsketel over naar de
modus Economy. In dat geval is de toets eco/comfort (detail 7 - fig. 1)
op het paneel van de verwarmingsketel gedeactiveerd.
Keuze Eco/Comfort
Bij inschakeling van de functie Sanitair in het menu Klokthermostaat
met afstandsbediening gaat de verwarmingsketel over naar de modus
Comfort. In deze toestand kan, met de toets eco/comfort (detail 7 -
fig. 1) op het paneel van de verwarmingsketel, een van de twee modi
gekozen worden.
Zowel de Klokthermostaat met afstandsbediening als de kaart van de
verwarmingsketel beheren de regeling van de Weersafhankelijke tem-
Weersafhankelijke temperatuur
peratuur: van de twee, heeft de Weersafhankelijke temperatuur van de
kaart van de verwarmingsketel voorrang.
Afstelling hydraulische druk installatie
De vuldruk bij een koude installatie, afgelezen op de vochtmeter, moet ongeveer 1,0 bar
bedragen. Als de druk i de installatie naar waarden onder het minimum zakt, wordt de
verwarmingsketel gestopt en wordt op het display de storing F37 weergegeven.
Wanneer de druk in de installatie weer hersteld is, activeert de verwarmingsketel een on-
tluchtingscyclus van 300 seconden, hetgeen op het display met FH wordt weergegeven.
3. INSTALLATIE

3.1 Algemene regels

DE INSTALLATIE VAN DE VERWARMINGSKETEL MAG UITSLUITEND DOOR GES-
PECIALISEERD EN SPECIFIEK OPGELEID PERSONEEL WORDEN UITGEVOERD,
MET INACHTNEMING VAN ALLE INSTRUCTIES UIT DE ONDERHAVIGE TECHNI-
SCHE HANDLEIDING, DE BEPALINGEN VAN DE GELDENDE WETGEVING, DE VO-
ORSCHRIFTEN VAN DE NBN D 61.002, NBN D 51.003 -NORMEN EN EVENTUELE
LOKALE NORMEN, EN VOLGENS DE REGELS VAN GOEDE TECHNIEK.
3.2 Installatieplaats
Het apparaat heeft een geheel gesloten verbrandingscircuit ten opzichte van de installa-
tieomgeving, waardoor het toestel in elke ruimte kan worden geïnstalleerd. De installa-
tieomgeving moet in elk geval van voldoende ventilatie voorzien zijn om te voorkomen
dat er gevaarlijke situaties ontstaan in geval van gaslekkages, hoe miniem dan ook.
Deze veiligheidsnorm wordt opgelegd door de EEG-richtlijn nr. 2009/142 voor alle ga-
sapparaten, ook voor de zogeheten apparaten met gesloten kamer.
Het apparaat is geschikt om te werken in een gedeeltelijk beschermde omgeving vol-
gens EN 297/A6, met minimumtemperatuur van -5°C. Indien voorzien van speciale an-
tivrieskit kan het gebruikt worden bij een minimumtemperatuur van -15°C. De
verwarmingsketel moet op een afgeschermde plaats geïnstalleerd worden, bijvoorbeeld
onder een overkapping van een dak, binnen op een balkon of een afgeschermde nis.
In de installatieruimte mogen zich geen stofdeeltjes, ontvlambare voorwerpen of mate-
rialen, of corrosief gas bevinden.
De verwarmingsketel is geschikt om aan een wand te worden opgehangen en is uitge-
rust met een ophangbeugel. De bevestiging aan de wand moet stabiele en efficiënte on-
dersteuning van de generator garanderen.
Als het apparaat wordt ingebouwd of als er meubels naast worden gemonteerd,
A
moet er ruimte worden vrijgehouden om de ommanteling te demonteren en de
normale onderhoudswerkzaamheden uit te voeren

3.3 Hydraulische aansluitingen

Aanwijzingen
B
De afvoer van de veiligheidsklep moet worden verbonden met een trechter of
een verzamelleiding, om te voorkomen dat er water over de vloer loopt als er
overdruk in het verwarmingscircuit is. Indien dit niet gebeurt en de afvoerklep
ingrijpt waardoor de ruimte onder water loopt, kan de fabrikant van de verwar-
mingsketel niet aansprakelijk worden gesteld.
B
Reinig, voordat u de installatie verricht, alle leidingen van het systeem zorgvul-
dig om eventuele restmaterialen of vuil te verwijderen, die de goede werking
van het apparaat nadelig kunnen beïnvloeden.
In geval van vervanging van generatoren in bestaande installaties, moet het sy-
steem volledig leeggemaakt worden en op geschikte wijze gereinigd van mod-
der en verontreinigingen. Gebruik daarvoor uitsluitend producten die geschikt
en gegarandeerd zijn voor thermische installaties (ref. volgende paragraaf), die
geen negatieve invloed hebben op metalen, kunststoffen of rubber. De fa-
brikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele schade aan
de generator die veroorzaakt wordt door het niet of niet goed reinigen van
de installatie.
44
NL
(BE)
Verricht de aansluitingen op de overeenkomstige aansluitpunten, zoals in de afbeelding
op fig. 12 en volgens de op het apparaat aangebrachte symbolen.
7 = Ingang gas -
8 = Uitgang sanitair water -
9 = Ingang sanitair water -
10 = Toevoer installatie -
11 = Retour installatie -
Antivriessysteem, antivriesvloeistoffen, additieven en remmende stoffen
Het gebruik van antivriesmiddelen, additieven en remmende stoffen is, indien noodzakelijk, uitslu-
itend toegestaan indien de fabrikant van dergelijke vloeistof of additieven garant staat voor het feit
dat zijn producten voor het betreffende doel geschikt zijn en geen schade veroorzaken aan de war-
mtewisselaar of aan overige componenten en/of materialen van verwarmingsketel en installatie.
Het is verboden antivriesmiddelen, additieven en remmende stoffen te gebruiken die bestemd zijn
voor algemene doeleinden en niet specifiek bedoeld voor verwarmingsinstallaties en ongeschikt
voor het materiaal waaruit verwarmingsketel en installatie samengesteld zijn.
Kenmerken van het water van de installatie
Bij aanwezigheid van water met een hardheidsgraad hoger dan 25° Fr (1°F = 10ppm CaCO
het gebruik van op geschikte wijze behandeld water voorgeschreven om mogelijke aanslag in de
ketel te voorkomen.
Antivrieskit voor installatie buiten (optional)
In geval van installatie buiten op een plaats die gedeeltelijk beschermd is tegen temperaturen lager
dan -5°C en tot maximaal -15°C, moet de verwarmingsketel uitgerust zijn met een geschikte anti-
vrieskit voor de bescherming van het sanitaire circuit en van de sifon. De kit bestaat uit een ther-
mostaat, twee elektrische verwarmingen en een verwarming voor de sifon. Sluit de kit aan op de
elektronische kaart en plaats de thermostaat en de verwarmingen op de sanitaire leidingen zoals
aangegeven op de afbeeldingen die bij de kit zijn gevoegd.

3.4 Gasaansluiting

B
Alvorens de aansluiting uit te voeren, controleren of het apparaat is voorbereid
voor de werking met het beschikbare type brandstof.
Het gas moet, in overeenstemming met de van kracht zijnde wetgeving, worden aange-
sloten op de desbetreffende aansluiting (zie fig. 12) met een starre metalen buis, of met
een flexibele leiding met continue wand van roestvrij staal. Tussen de installatie en de
verwarmingsketel dient een gaskraan te worden aangebracht. Controleer of alle gasver-
bindingen goed lekdicht zijn.

3.5 Elektrische aansluitingen

B
Het apparaat moet aangesloten worden op een doeltreffende aarde-installatie
die uitgevoerd is zoals voorzien door de geldende veiligheidsvoorschriften.
Laat door een vakman controleren of de aarding efficiënt en afdoende is. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade die ontstaat doordat de in-
stallatie niet geaard is.
De verwarmingsketel is voorbedraad en voorzien van een kabel van het type
"Y" zonder stekker, voor aansluiting op het elektriciteitsnet. De aansluitingen op
het net moeten worden gerealiseerd met een vaste aansluiting, door middel
van een tweepolige schakelaar met een opening tussen de contacten van min-
stens 3 mm; er moeten zekeringen van max. 3A tussen verwarmingsketel en
lijn worden geplaatst. Het is belangrijk dat de polariteit (LIJN: bruine draad /
NEUTRAAL: blauwe draad/ AARDE: geel-groene draad) in acht wordt geno-
men bij het aansluiten van de elektriciteitsleiding.
B
De voedingskabel van het apparaat mag niet door de gebruiker worden vervan-
gen. Als de kabel beschadigd is, moet het apparaat worden uitgeschakeld en
dient u zich voor vervanging van de kabel uitsluitend tot gekwalificeerde vak-
mensen te wenden. Als de elektrische voedingskabel vervangen wordt, mag ui-
tsluitend een kabel "HAR H05 VV-F" 3x0,75 mm2 worden gebruikt met een
buitendiameter van maximaal 8 mm.
Omgevingsthermostaat (optie)
B
LET OP: DE OMGEVINGSTHERMOSTAAT MOET SCHONE CONTACTEN
HEBBEN. DOOR 230 V AAN TE SLUITEN OP DE KLEMMEN VAN DE OM-
GEVINGSTHERMOSTAAT WORDT DE ELEKTRONISCHE KAART ONHER-
STELBAAR BESCHADIGD.
Bij het aansluiten van klokthermostaten met afstandsbediening of timers, mag
de voeding voor deze voorzieningen niet van hun schakelcontacten worden ge-
nomen. De voeding ervan moet rechtstreeks door het net of door batterijen wor-
den geleverd, afhankelijk van het type voorziening.
cod. 3541F704 - Rev. 00 - 12/2018
BLUEHELIX 25K 50
10
11
7
41 69
149
117
fig. 12 - Hydraulische aansluitingen
1/2"
1/2"
1/2"
3/4"
3/4"
F
8
9
132
92
), is
3

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières