Alecto WS-4000 Mode D'emploi page 5

Relatieve luchtdruk:
Afhankelijk van het hoogteniveau (in vergelijking met
het zeeniveau) is de luchtdruk anders.
De absolute luchtdruk geeft de luchtdruk aan die
aanwezig is onafhankelijke van deze hoogte (neem
deze waarde als referentie). Voor het voorspellen van
het weer is het noodzakelijk om de juiste luchtdruk te
meten. Ook als men zich bv. 100 meter boven de zee-
spiegel bevindt. Dit noemt men de relatieve luchtdruk.
Per 8 meter neemt de luchtdruk met 1 hPa af. Als
u zich niet in de bergen bevindt hoeft u de relatieve
luchtdruk niet aan te passen.
Aanpassen van de luchtdruknotatie.
• druk 1 keer op de luchtdrukweergave zodat de
luchtdrukweergave knippert
• met + en - kan worden gewisseld tussen relatieve
en absolute luchtdruk
Alleen in de stand relatieve luchtdruk kan de luchtdrukwaarde
worden gewijzigd
• druk nogmaals twee keer op de luchtdrukweergave
zodat de luchtdrukweergave en rel knippert
• met + en - kan de waarde worden verhoogd of
verlaagd. Houdt de + of - 3 seconden in om de
waarde sneller te wijzigen.
• om de programmeermodus te verlaten wacht 30
seconden.
Druk wijzigingsdrempel:
In deze mode kan de drempel worden ingesteld
wanneer er daadwerkelijk een weersverandering zal
worden aangegeven. Standaard staat deze ingesteld
op 2 hPa. Er moet dus een luchtdruk verschil zijn van
2 hPa voordat er daadwerkelijk een weersverande-
ring wordt gesignaleerd. Deze waarde van 2 hPa kan
worden aangepast in 3 hPa of 4 hPa.
• druk 2 x op het tendensweergave venster zodat
deze knippert en waarde luchtdruk 2,3 of 4 knippert
• druk + en - om te wisselen tussen 2, 3 of 4 hPa.
• wacht 30 seconden om de programmeermodus te
verlaten
Druk wijzigingsdrempel bij storm:
In deze mode kan de drempel worden ingesteld wan-
neer er daadwerkelijk een weersverandering betrek-
king tot een storm zal worden aangegeven. Standaard
staat deze ingesteld op 4 hPa per 3 uur. Er moet dus
een luchtdrukverschil zijn van 4 hPa binnen 3 uur
voordat er daadwerkelijk een storm wordt gesigna-
leerd. Deze waarde van 4 hPa kan worden aangepast
tussen 3 tot 9 hPa.
• druk 3 x op het tendens weergave venster zodat
deze knippert en waarde luchtdruk knippert
• druk + en - om te wisselen tussen 3 t/m 9 hPa.
• wacht 30 seconden om de programmeermodus te
verlaten
Luchtdrukindicatiegeschiedenis:
De luchtdrukindicatiegeschiedenis wordt weergegeven
in de vorm van een grafi ek. Deze is in te stellen dat de
weergave terug gaat naar 12 uur geleden of naar 24
uur geleden. In het tendensvenster wordt met pijltje
aangegeven of de luchtdruk omhoog of omlaag gaat
• druk 1 x op de grafi ek om tussen de geschiedenis
tijd te kunnen wisselen.
• met + kan er gewisseld worden tussen -12 uur of
-24 uur.
• druk nogmaals om deze modus te verlaten
Windsnelheidsnotatie:
De windsnelheid kan in diverse notaties worden weer-
geven. Naar gelang uw voorkeur kan de aanduiding
worden weergegeven in meter per seconden(m/s),
kilometer per uur(km/h), knopen(knots), miles per
uur(mph) of beaufort(bft).
• druk 1 x op de wind weergave zodat deze weergave
gaat knipperen
• met de + kan er gewisseld worden tussen
gemiddelde windsnelheid (Gust uit) en maximale
windsnelheid (Gust aan)
• druk nogmaals op de windweergave zodat een van
de volgende gegevens mee knippert
(m/s - km/h - knots - mph - bft)
• selecteer met + of - de juiste dimensies voor de
weergave van de windsnelheid
• wacht 30 seconden om de programmeermodus te
verlaten.
• druk 5 x op de windweergave zodat deze
weergave knippert en tevens MAX. knippert. Op dit
moment wordt de maximaal gemeten windsnelheid *
weergegeven. *
Die in het geheugen aanwezig is
• druk nogmaals op de windweergave om de modus
te verlaten
5