Publicité
5.3 INSTELLINGEN
5.3.1 Opstarten en uitschakelen
Druk op POWER om het toestel aan te zetten.
Druk op de knop MODE om de gewenste werkingsmodus te
selecteren.
Druk nogmaals op POWER om de stroom uit te schakelen.
5.3.2 Bedrijfsmodus
Het apparaat heeft vijf bedrijfsmodi: koelen, drogen, ventileren,
verwarmen, slapen..
A. Je kamer koelen
Selecteer de koelmodus om de temperatuur in je kamer te verlagen.
Druk herhaaldelijk op de knop MODE totdat de indicator Cool (Koel)
oplicht.
Druk op de knop Omhoog/Omlaag om de temperatuur aan te passen
die op het scherm wordt weergegeven. De temperatuur kan worden
ingesteld tussen 16℃ en 32℃.
Druk herhaaldelijk op de toets SPEED tot de indicator voor de
gewenste ventilatorsnelheid oplicht.
Om de richting van de luchtstroom horizontaal te regelen, kunt u de
binnenklep met de hand verstellen.
Opmerking： De airconditioner stopt als de kamertemperatuur lager is
dan de geselecteerde temperatuur.
B. Uw kamer verwarmen (alleen optioneel voor unit met
verwarmingsfunctie)
Druk herhaaldelijk op de MODE-knop totdat de LED van de HEAT-
modus oplicht.
Druk op de knop Omhoog/Omlaag om de temperatuur hoger in te
stellen dan de kamertemperatuur. Ook de ventilatorsnelheid kan
worden ingesteld.
Opmerking: Voor continu gebruik moet de afvoerslang aan het
apparaat worden bevestigd.
58
Publicité
