auronic AU3181 Manuel D'utilisation page 5

Instructies voor Gebruik
Voor het eerst gebruik
-
In het algemeen kunnen twee soorten voedingen worden gebruikt om het product van stroom te voor-
zien (producten met bepaalde specificaties kunnen afwijken, raadpleeg het typeplaatje van het product
voor specifieke voedingsspecificaties).
Wisselstroom Gelijkstroom
-
Verwijder alle verpakkingsonderdelen, inclusief de schuimkussens op de bodem van het product en de
schuimkussens en tape (indien aanwezig) die worden gebruikt om de accessoires in de doos te houden.
Inschakelen en functie instellingen
1.
Zorg ervoor dat de functieschakelaar van het product en de stroomschakelaar in de stand "OFF" staan.
2.
Raadpleeg de instructies voor de elektrische aansluiting. Steek de stekker in het stopcontact en schakel
de stroom in.
3.
Zet de modusschakelaar in de stand Max (ECO-modus is een energiebesparende modus, de koelpresta-
ties zijn niet goed. Sommige modellen hebben deze stand niet).
4.
Zet de functieschakelaar in de stand koud of warm. Het lampje brandt (groen betekent koud, rood bete-
kent heet). U hoort de ventilator werken en de koeler werkt nu.
-
COLD: De koelfunctie is ingeschakeld, het groene controlelampje brandt.
-
OFF: Het apparaat is uitgeschakeld.
-
HOT: De verwarmingsfunctie is ingeschakeld, het rode controlelampje brandt.
Controlelampjes
-
De koelfunctie wordt aangegeven door het groene controlelampje. Het rode controlelampje geeft aan
dat de functie "warmhouden" is ingeschakeld.
OFF
COLD HOT
Let op
-
Het product is niet ontworpen om warm voedsel te koelen of koud voedsel snel op te warmen. Het
product is ontworpen om koud of warm voedsel op dezelfde temperatuur te houden als het wordt over-
gebracht. Het kan lang duren om heet voedsel af te koelen of koud voedsel op te warmen.
-
Als het product tijdens werking in koel- en verwarmingsfuncties moet worden omgezet, moet de func-
tieschakelaar in de "OFF"-stand worden gezet en na 30 minuten worden geschakeld, anders wordt de
levensduur van het product verkort.
-
Dit product is geschikt om verpakte voedingsmiddelen en dranken zoals fruit, groenten en frisdranken
koel te bewaren. Vers voedsel mag niet lang bewaard worden. Voeg geen koolzuurhoudende dranken
toe bij het opwarmen, om barsten te voorkomen.
8
Volg de volgende instructies om verontreiniging van voedsel te voorkomen:
-
Het langdurig openen van de deur (deksel) kan een aanzienlijke stijging van de temperatuur van de
koelruimte veroorzaken;
-
Reinig regelmatig oppervlakken die in contact kunnen komen met voedsel en toegankelijke afvoersys-
temen;
-
Als het product lange tijd leeg is, moet je de deksel sluiten, ontdooien, schoonmaken, drogen en open-
houden om schimmel in de koelkast te voorkomen.
Energiebesparend advies
-
Plaats het product op een droge en goed geventileerde plaats, zodat het product niet in de buurt van
een warmtebron staat en niet aan direct zonlicht wordt blootgesteld.
-
Voedingsmiddelen met een hoge temperatuur moeten worden afgekoeld tot kamertemperatuur en
gekoeld.
-
Houd de deksel van het product zoveel mogelijk dicht.
Onderhoud en Reiniging
-
Ontkoppel de stroomtoevoer voor elke reiniging, elk onderhoud en na elk gebruik.
-
Bij het schoonmaken moet je ervoor zorgen dat er geen water in het onder spanning staande gedeelte
komt.
-
Reinig het product met een zachte handdoek, lauw water of een onverdund reinigingsmiddel.
-
Reinig de deurrubbers met een vochtige, schone doek en maak hem goed droog.
-
Gebruik geen schurende of agressieve schoonmaakmiddelen.
-
Spoel het product niet af met water.
Opslag
-
Bewaar het product op een droge, schone plek. Bewaar het product niet in extreem hoge of lage tem-
peraturen. De aanbevolen opslagtemperatuur is 25oC met een vochtigheidsgraad van ≥ 75%.
Als het product langere tijd niet gebruikt gaat worden, volg dan deze instructies:
1.
Schakel het product uit.
2.
Haal alle onderdelen die in het product zitten eruit.
3.
Droog alle vocht in het product af met een schone doek.
4.
Bewaar het product op een droge, schone plek.
5.
Laat de deksel een stukje open om nare luchtjes en schimmelvorming te voorkomen.
Probleemoplossing
Probleem Oorzaak
- De stekker zit niet goed in
Het indicatielampje gaat
het stopcontact.
niet aan en de ventilator
- De schakelaar is niet inge-
draait niet.
schakeld.
De ventilator werkt, maar
het indicatielampje brandt Het indicatielampje is kapot.
niet.
Oplossing
- Steek de stekker in een stopcontact.
- Controleer op stroomuitval.
- Controleer of de stand van de schakelaar
juist is.
- Controleer of de zekeringen van de sigaret-
tenaansteker (in de auto) beschadigd zijn.
Schakel geautoriseerd personeel in om het
lampje te vervangen.
9