Table des Matières
Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
Sunambiance 3230V - ref. 971 30 03 Z
3.3 Inwerkingstelling van de ketel
-
Zich ervan verzekeren dat de installatie met water
gevuld is en dat de druk op de manometer (kent. 3)
voldoende hoog is, tussen 1,5 en 2 bar.
-
De brandstofkraan openen.
-
De funktieschakelaar (kent. 1) op stand "sneeuwvlok"
draaien. De stand "Zon" wordt alleen gebruikt met een
sanitaire boiler aangesloten op de ketel.
-
De ketelthermostaat (kent. 2) regelen om de
gewenste temperatuur van de ketel te bekomen.
-
I n d i e n d e i n s t a l l a t i e u i t g e r u s t i s m e t e e n
kamerthermostaat, deze op de gewenste temperatuur
zetten.
-
Als de installatie voorzien is van een mengkraan, stel
deze dan in om de gewenste temperatuur te krijgen in
het verwarmingssysteem.
Als de ketel niet vertrek
-
Kontroleren of de kamerthermostaat, als die bestaat,
in aanvraag is.
-
Kontroleren of de ketelthermostaat (kent. 2), in
aanvraag is.
-
Kontroleren dat het lampje (kent. 7) niet brandt en dat
d e
o v e r v e r h i t t i n g s v e i l i g h e i d
ingeschakeld. Als dit het geval is, de thermostat
herwapenen (zie hierna § Veiligheid ketel).
-
Kontroleren dat het lampje (kent. 6) niet brandt en dat
d e b r a n d e r n i e t i n v e i l i g h e i d s t a a t . A l s h e t
kontrolelampje brandt staat hij in veiligheid, hem
opnieuw inschakelen. (Zie hierna § veiligheid
brander).
3.4 Bediening van de installatie
De instrukties volgen van Uw installateur-chauffagist.
Regelmatig de waterdruk in de verwarmingsomloop
(tussen 1 en 2 bar).
Voorbeeld van een installatieleiding die uitgerust is
met een mengkraan en een warmwaterboiler :
Winter werking (verwarming + sanitair)
-
De schakelaar op "sneeuwvlokken" plaatsen
-
De ketelthermostaat regelen om de gewenste
temperatuur van de ketel te bekomen.
-
De mengkraan regelen tussen 1 en 10 om de
gewenste temperatuur op de verwarmingkring te
bereiken (tussen 5 en 10 aanbevolen)
-
Eventueel de kamerthermostaat regelen.
Zomer werking (sanitair alleen)
-
De schakelaar op "zon" plaatsen
-
Stel de hendel van de mengkraan in op 0 om circulatie
in het verwarmingscircuit te voorkomen.
3.5 Veiligheid ketel
Wanneer de temperatuur in het verwarmingslichaam
boven de 110 °C gaat, is de ketel beveiligd door een
veiligheidsthermostaat.
De controlelampje (kent. 7) is aan.
-
De voorkant van de ketel afnemen.
16
-
De knop (kent. 8) losdraaien en herwapenen wanneer
de watertemperatuur (kent. 3) opnieuw normaal
geworden is. Indien dit incident zich herhaalt, de
installateur verwittigen.
3.6 Veiligheid brander
Wanneer het kontrolelampje (kent. 6) van de brander
a a n g a a t ,
veiligheidssysteem geblokkeerd.
De voorkant van de ketel afnemen.
Op de lichtdruktoets (kent. 9) drukken om de brander
opnieuw in te schakelen.
Indien dit incident zich herhaalt, het volgende
kontroleren :
- De kraan van de voedleiding openen is.
- Het stookolieniveau in de tank kontroleren ; indien dit
normaal is, de filter reinigen die op de leiding staat.
A l s d e b r a n d e r d a n n o g n i e t g a a t , n a d a t h i j
heringeschakeld is geworden, de chauffagist roepen.
3.7 Stopzetten van de ketel en de
In geval van een korte stilstand : de funkties schakelaar
( k e n t . 8 )
n i e t
(kent. 1) van het bedieningsbord op " O " zetten.
In geval van een lange stilstand : de hoofdschakelaar
v a n
brandstoftvoeding sluiten.
Wanneer er vorstgevaar is, de installatie ledigen.
3.8 Ledigen van de ketel
De aftapkranen bovenaan de installatie en de
ledigingskraan van de ketel (kent. 12) openen.
3.9 Regelmatige kontrole
•
Gedurende de werking van de ketel mag er in de
stookruimte geen rook uit de ketel of het rookkanaal
ontsnappen.
•
Het mazoutverbruik en de staat van de mazouttank
moeten regelmatig gekontroleerd worden teneinde
een lek dadelijk op te sporen.
•
Om de drie maanden de filter van de mazoutvoeding
reinigen.
•
In geval van abnormale werking, de elektrische
voeding uitschakelen, de mazoutkraan sluiten en
onmiddellijk Uw installateur raadplegen.
3.10 Onderhoudsinstrukties
De onderhoudsoperaties moeten regelmatig gedaan
worden ten einde de werking van de toestel in alle
veiligheid te waarborgen.
De stookketel en de brander moeten 1 tot 2 keren per
jaar gereinigd en gekontroleerd worden en dit volgens
de gebruiksomstandigheden.
Dit onderhoud dient uitgevoerd te worden door een
vakman, die tevens de veiligheidselementen van de
ketel en de installatie zal kontroleren.
De muurdoorvoerpijp aanvoerleiding moet 1 maal per
jaar door een vakman gereinigd worden.
Instructies voor de gebruiker
w o r d t
d e z e
brander
d e
v e r w a r m i n g
u i t s c h a k e l e n
l a a t s t e
d o o r
z i j n
e n
d e
Gebruiksaanwijzing "1104"
Publicité
Chapitres
Table des Matières
