Plaatsen Van De Detector; Keuze Van De Montageplaats - diagral DIAG70ATX Guide D'installation

NL

4. Plaatsen van de detector

oPGeLet: respecteer een afstand van minstens 2 meter tussen elk toestel, behalve tussen
twee detectors.

4.1 Keuze van de montageplaats

Plaats de detector:
• in de risicoruimtes (woonkamers met
schoorsteen, kinderkamers, zolders of
bewoonde kelderverdiepingen...),
• bij voorkeur in het midden van het plafond,
• verwijderd van ventilatieroosters die de
rook zouden kunnen verspreiden,
• op meer dan 50 cm van elk obstakel (muur,
wand, balk...),
• op elk uiteinde van de gang indien hij langer
is dan 10 m.
Indien de bevestiging op een horizontaal
plafond onmogelijk is, bevestig de
rookdetector dan:
• op meer dan 50 cm van elke hoek van de
ruimte (Fig. 1),
• op een afstand tussen 50 en 60 cm van het
plafond (Fig.1),
• verwijderd van eventuele elektrische
storingsbronnen (elektriciteitsmeter,
metalen koffer...),
• in geval van een bevestiging op een
metalen wand: plaats tussen de wand en
de rookdetector een niet-magnetisch
vulstuk (in hout of plastic).
Plaats de detector niet:
• direct op een metalen oppervlak,
• dichtbij TL-buizen,
• in te stoffige ruimten,
• in een lokaal waar de temperatuur onder
-10°C of boven +55°C zou kunnen gaan,
hetgeen een slechte werking van de
detector met zich zou meebrengen,
• op minder dan 1 m van verwarmings-,
koelings- of verluchtingsroosters; de rook
zou verspreid kunnen worden,
• op minder dan 6 m van een haard of
houtkachel waar de rook een vals alarm zou
kunnen opwekken,
• in een ruimte waar kookrook en waterdamp
een ongewenst alarm zouden kunnen
veroorzaken,
• in een lokaal met een te hoge condensatie
of vochtigheid (badkamers, waslokalen...),
• bovenaan een ogivaal plafond (in de vorm
van een A) waar een luchtzak de rook zou
verhinderen de detector te bereiken (Fig. 2).
Fig. 1
d > 50 cm
Aanbevolen
plaats
Aanvaardbare
plaats
32
Fig. 2
d > 50 cm