Connexion Des Voies Ferrées - marklin 89 70-75 Serie Mode D'emploi

Masquer les pouces Voir aussi pour 89 70-75 Serie:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Anschluss der Gleisanlage
Um Spannungsverluste auf
der Anlage zu vermeiden ist
immer auf gutes Zusammen-
passen der Schienenverbin-
dungslaschen zu achten.
Alle 2 bis 3 m ist eine neue
Stromeinspeisung über die
Anschlussklemmen 5654
empfehlenswert.
Befahren von Steigungen
Im Gegensatz zum Vorbild
können mit einer Modellbahn
auch größere Steigungen
befahren werden. Im Normal-
fall sollte eine Steigung bei
maximal 3 Prozent liegen. Im
Extremfall sind bei ent-
sprechend eingeschränkter
Zugleistung maximal 5 Pro-
zent möglich. Der Anfang und
das Ende der Steigung sind
auf jeden Fall auszurunden.
Der Unterschied in der
Steigung zwischen zwei
mindestens 300 mm langen
Gleisstücken darf maximal 1
bis 1,5 Prozent betragen.
Betrieb auf der Anlage • Operation on a layout
Connections between
the track layout and the
transformer
Rail joiners must fit well on the
rails of the track to which they
are joined to avoid voltage drop
on the layout. We recommend
that you install feeder wires
every 2 to 3 meters (7 to 10 feet)
using the 5654 feeder clips.
Operating the locomo-
tive on grades
In contrast to the prototype
a locomotive on a model rail-
road can operate up steeper
grades. As a general rule a
grade should be no steeper
than 3%. In extreme situations
a maximum grade of 5% is
permissible, keeping in mind
that the locomotive's tractive
effort will be less. The begin-
ning and the end of the grade
must always work gradually
up to maximum grade for the
route. The maximum allowable
difference in grade between
two track sections, each with
a minimum length of 300 mm
(11-3/4") is 1 to 1.5 percent.
Connexion des voies
ferrées
Pour éviter des pertes de po-
tentiel sur l'installation, il faut
veiller à ce que les éclisses
de liaison des rails soient tou-
jours parfaitement adaptées.
Une nouvelle alimentation
électrique est conseillée tous
les 2 à 3 m au moyen des
griffes d'alimentation 5654.
Franchissement des côtes
Contrairement à l'original, la
maquette est également en
mesure de franchir des côtes
assez importantes. En temps
normal, une côte devrait étre
de l'ordre de 3% maximum.
A l'extrême limite, 5% sont
envisageables avec une
puissance du train réduite en
consequence. Le début et la fin
de la côte doivent en tous cas
étre arrondis.
La différence de pente entre
deux éléments de voie d'au
moins 300 mm de longueur doit
étre de 1 à 1,5% maximum.
20
Exploitation sur réseau • Bedrijf op een modelbaan
Aansluiting van de
sporen
Om spanningsverlies op de
modelbaan te voorkomen
moeten de raillassen altijd goed
op elkaar aansluiten. Om de 2 à
3 meter moet de voeding opni-
euw op de rails gezet worden.
Daarbij zijn de aansluitklemmen
5654 aan te raden.
Berijden van hellingen
In tegenstelling tot het grote
voorbeeld kunnen met een
modelbaan ook grotere hellin-
gen bereden worden. Normaal
moet een helling maximaal 3
procent zijn. In extreme ge-
vallen is maximaal 5 procent
mogelijk, maar dan moet
rekening gehouden worden
met een evenredig verlies aan
vermogen. Het begin en het
einde van de helling moeten
altijd gerond worden.
Het verschil in de helling
tussen twee tenminste 300
mm lange railstukken mag
maximaal 1 à 1,5 procent
bedragen.

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

55892

Table des Matières