Makita M3601 Manuel D'instructions page 30

LET OP:
Aangezien door buitensporig frezen de
motor overbelast kan worden of het gereedschap moei-
lijk te besturen kan zijn, mag de freesdiepte niet meer
dan 15 mm (9/16") per werkgang bedragen bij het frezen
van groeven met een bit van 8 mm (5/16") diameter.
LET OP:
Bij het frezen van groeven met een bit
van 20 mm (13/16") diameter mag de freesdiepte niet
meer bedragen dan 5 mm (3/16") per werkgang.
LET OP:
Als u groeven wilt frezen van meer
dan 15 mm (9/16") diep met een bit van 8 mm
(5/16") diameter, of meer dan 5 mm (3/16") diep
met een bit van 20 mm (13/16") diameter, maakt
u meerdere werkgangen met een steeds toene-
mende freesdiepte-instelling.
Aanslagblok
Het aanslagblok heeft drie zeskantstelbouten die per
slag 0,8 mm (ong. 1/32") omhoog of omlaag gaan. Met
deze zeskantstelbouten kunt u gemakkelijk drie ver-
schillende freesdiepten realiseren zonder de aanslag-
stang opnieuw te hoeven instellen.
► Fig.4: 1. Diepteaanwijzer 2. Schroef
3. Aanslagstang 4. Zeskantstelbout
5. Aanslagblok
1. Stel de laagste zeskantbout in op de grootste
freesdiepte volgens de procedure beschreven onder
"De freesdiepte instellen".
2.
Stel de twee resterende zeskantbouten in op
minder grote freesdiepten. De verschillen in de hoogte
van deze zeskantbouten zijn gelijk aan de verschillen in
freesdiepte-instelling.
3. Draai de zeskantbouten om de diepte in te stellen.
Het aanslagblok is tevens handig voor het uitvoeren
van drie werkgangen met een steeds grotere freesdiep-
te-instelling voor het frezen van diepe groeven.
OPMERKING: Wanneer u een bit gebruikt met een
totale lengte van 60 mm (2-3/8") of meer, of een rand-
lengte van 35 mm (1-3/8") of meer, kan de freesdiepte
niet worden ingesteld zoals hiervoor is beschreven.
Ga in dat geval voor het instellen als volgt te werk:
1. Zet de vergrendelhendel los en stel voorzichtig
de freesdiepte in waarbij het bit onder de zool
van het gereedschap uitsteekt door het gereed-
schap omhoog of omlaag te bewegen.
2. Zet de vergrendelhendel weer stevig vast
om het gereedschap te vergrendelen op de
ingestelde freesdiepte. Houd het gereedschap
tijdens gebruik in deze stand vergrendeld.
Aangezien het bit altijd onder de zool van het gereed-
schap uitsteekt, moet u voorzichtig zijn tijdens het
omgaan met het gereedschap.
De vergrendelhendel afstellen
De vergrendelde stand van de vergrendelhendel is verstel-
baar. Om deze te verstellen, verwijdert u de schroef waar-
mee de vergrendelhendel is vastgezet. De vergrendelhen-
del kan eraf worden gehaald. Breng de vergrendelhendel
aan onder de gewenste hoek. Na het verstellen, draait u de
schroef van de vergrendelhendel rechtsom vast.
► Fig.5: 1. Vergrendelhendel 2. Schroef
In- en uitschakelen
LET OP:
Controleer altijd, voordat u de stek-
ker in het stopcontact steekt, of de trekkerscha-
kelaar op de juiste manier schakelt en weer terug-
keert naar de uit-stand nadat deze is losgelaten.
Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon
de trekkerschakelaar in. Laat de trekkerschakelaar los
om het gereedschap te stoppen.
► Fig.6: 1. Trekkerschakelaar
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en dat zijn stekker uit het stop-
contact is verwijderd alvorens enig werk aan het
gereedschap uit te voeren.
Het bovenfreesbit aanbrengen en
verwijderen
Steek het bit helemaal in de spankegel en draai de
spankopmoer stevig vast met behulp van de twee
steeksleutels. Gebruik de juiste maat spankegel voor
het bit dat u wilt gebruiken.
► Fig.7
Om het bit te verwijderen, volgt u de procedure voor het
aanbrengen in de omgekeerde volgorde.
LET OP:
Breng het bovenfreesbit stevig aan.
Gebruik altijd de steeksleutel die bij het gereed-
schap werd geleverd. Een loszittend of te strak
vastgezet bovenfreesbit kan gevaarlijk zijn.
LET OP:
Draai de spankopmoer niet vast zon-
der dat een bit in de spankop is aangebracht. Dit
kan leiden tot het afbreken van de spankegel.
BEDIENING
Plaats eerst de voet van het gereedschap op het werk-
stuk dat u wilt frezen, zonder dat het bovenfreesbit het
werkstuk raakt. Schakel vervolgens het gereedschap
in en wacht totdat het bovenfreesbit op volle snelheid
draait. Breng het gereedschap omlaag en beweeg het
gereedschap voorwaarts over het oppervlak van het
werkstuk. Houd daarbij de voet van het gereedschap
vlak op het oppervlak van het werkstuk en beweegt het
gereedschap gelijkmatig totdat het frezen klaar is.
Bij het frezen van de rand van het werkstuk moet
het oppervlak van het werkstuk zich aan de linker-
kant van het bovenfreesbit bevinden, gezien in de
voortgangsrichting.
► Fig.8: 1. Werkstuk 2. Draairichting van het bit
3. Aanzicht vanaf de bovenkant van het
gereedschap 4. Voortgangsrichting
30 NEDERLANDS