Aantekeningen Over De Veiligheid Bij De Eerste Inbedrijfstelling - Riello CB 512/2 Manuel D'entretien

5 Inbedrijfstelling, ijking en werking
5.1

Aantekeningen over de veiligheid bij de eerste inbedrijfstelling

De eerste inbedrijfstelling van de gasstraat moet
uitgevoerd worden door bevoegd personeel, vol-
gens de aanduidingen in deze handleiding en in
overeenstemming met de geldende normen en
AANDACHT
wetsbepalingen.
5.2 Regeling drukstabilisator
Draai de bescherming 1)(Fig. 7, Fig. 9, pag. 11) los, en draai aan
het onderstaande asje: indien wordt vastgedraaid wordt de uit-
gaande druk verhoogd, en viceversa.
De actie van de drukstabilisator is doeltreffender hoe groter het
drukverlies p is tussen de ingang en de uitgang van de stabili-
sator; de functionaliteit vergroot bovendien bij de toename van de
downstream druk, die kan verkregen worden, compatibel met de
andere vereisten voor de functionering en de beschikbaarheid
van druk in het netwerk, door de opening van de downstream
ventielen te beperken.
De uitgaande druk uit de stabilisator naar het stopcontact van de
minimum gasdrukschakelaar of naar het stopcontact p
dichtingscontrole, indien aanwezig, kan variëren van 10 tot
30 mbar; indien een ander drukveld noodzakelijk is, moet de nor-
male blauwe veer vervangen worden (door de afdekplaat 2 los te
5.3 Regeling ventielen
Het veiligheidsventiel 8)(Fig. 7 - Fig. 9, pag. 11) (met snelle
opening) zou moeten werken aan de maximum opening: contro-
leer, nadat de bescherming 3) werd verwijderd, of het asje voor
de regeling helemaal is losgedraaid.
CB 512-520/2
Voor wat betreft het regelventiel 9)(Fig. 7) (voorzien van hydrau-
lische rem) met twee vlamgangen, moet het ontstekingsvermo-
gen (fase van snelle opening ventiel) geregeld worden nadat de
afdekplaat 4) werd losgedraaid, door het onderstaande asje ge-
past in de zin +/- te draaien; de afdekplaat zelf kan gebruikt wor-
den als gereedschap, door deze om te keren.
S8573
Inbedrijfstelling, ijking en werking
draaien)(Fig. 7, Fig. 9, pag. 11) met een andere (bijvoorbeeld
een rode 25 ÷ 55 mbar, zwarte 60 ÷ 110 mbar, enz.).
5.2.1
Indien de straat is verbonden op voedingslijnen waarin het gas
een variabel drukkoppel kan hebben ten opzichte van het calori-
sche gasvermogen, moet de stabilisator uitgesloten worden; de
stabilisator moet in niet-operationele condities gesteld worden
door het asje voor de regeling helemaal vast te draaien.
In elk geval moet op de brander een minimum gasdrukschake-
laar met automatische reset gemonteerd worden, indien deze
van de
niet aanwezig is, door deze elektrisch aan te sluiten op de ther-
e
mostatische serie en correct te ijken.
 Het vermogen van de eerste vlamgang wordt geleidelijk
 Het vermogen van de tweede vlamgang moet geregeld
Er wordt alleszins aanbevolen om dit vermogen te ijken door op
de druk na de stabilisator te handelen; volgens de eerder ge-
maakte beschouwingen over de functionaliteit van de drukstabi-
lisator, wordt een optimale functionering van de ventielen
verkregen wanneer deze helemaal geopend zijn: zoek dus het
beste compromis tussen de vereisten van de stabilisator en die
van de ventielen.
2
1
8
10
NL
Controleer of de mechanismen voor regeling, be-
diening en veiligheid correct functioneren.
AANDACHT
Drukkoppels
aan bereikt vanaf het ontstekingsvermogen na de handeling
van de hydraulische rem; Het regimevermogen kan geregeld
worden door de moer 5) in de richting + / - te draaien nadat
de niet-verzegelde schroef 6) werd losgedraaid.
worden door de moer 7) in de richting + / - te draaien door
de niet-verzegelde schroef 6) gelost te houden, die na de
ijking moet bevestigd worden.
3 5
4
6
7
9
Fig. 7
20020313