Télécharger Imprimer la page

SystemAir CB-1 Instructions De Montage page 6

Masquer les pouces Voir aussi pour CB-1:

Publicité

NL
Elektrische aansluiting
1.
De kanaalverwarmer is ontwikkeld om te werken op enkel fase, twee fase of drie fase wisselstroom en is verkrijgbaar in verschillende
versies, met of zonder ingebouwde bedieningsapparatuur.
2.
De kanaalverwarmer moet op het net worden aangesloten met een vast gemonteerde ronde kabel. Kabeldoorvoeren moeten van een
zodanig type zijn dat de IP-code van de verwarmer in stand wordt gehouden.
3. V
erwarmer van type CBMF heeft een ingebouwd elektronisch in elkaar grijpende flow-meetsysteem dat erop toeziet dat de ver-
warmer niet wordt aangestuurd zonder dat er voldoende luchtstroming is door de kanaalverwarmer. Het elektronische vergrendelings-
apparaat is ingesteld op een luchtstroomlimiet van ongeveer 1,5 m/s. De binnenkomende lucht naar de kanaalverwarmer moet
gefiltreerd worden om het risico van vervuiling van het flow-meetsysteem te minimaliseren.
4. V
erwarmer van type CB en CBM hebben geen ingebouwd vergrendelingsapparaat, dus het moet niet mogelijk zijn om de verwarer
van voedingsspanning te voorzien behalve als de bijbehorende ventilator vooraf is ingeschakeld of gelijkertijd wordt ingeschakeld.
Bovendien moet het niet mogelijk zijn om de bijbehorende ventilator uit te schakelen, behalve als de voedingsspanning naar de ver-
warming vooraf is uitgeschakeld of gelijkertijd wordt uitgeschakeld. De luchtsnelheid door de verwarming moet minimaal 1,5 m/s zijn
5.
Een meerpolige verbreker moet in de vaste installatie worden opgenomen.
6.
De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde elektriciën.
7.
De kanaalverwarmer heeft het S-merk, CE-merk, EMC-merk en is geconstrueerd conform de volgende normen
SEMKO 111 FA 1982 /
8.
De kanaalverwarmer is voorzien van twee oververhittingsbeveiligingen (waarvan een handmatig gereset), afgezien van het voorkomen
van oververhitting bij een te lage lucht-flow voorkomt dit ook oververhitting bij een storing in de installatie.
9.
In de zekeringenkast of in de serviceruimte is een tekening aangebracht die de werking van de kanaalverwarmer aangeeft en de
plaats in het gebouw waar deze zich bevindt, alsmede noodzakelijke aanwijzingen over de maatregelen die moeten worden genomen
indien de oververhittingsbeveiliging in werking treedt.
10.
Aangezien het sensorcircuit voor de verwarmer van type CBM en CBMF, niet galvanisch is gescheiden van de vermogensvoeding van
de verwarmer, moeten de sensors en potentiometers voor het instellen van de richtwaarden worden geïnstalleerd alsof ze netspanning
voeren.
11.
Dit product is niet bedoeld om door kinderen te worden gebruikt of door personen met verminderde lichamelijke of mentale vermogens
of gebrek aan ervaring en vakmanschap, ingeval geen aanwijzingen zijn gegeven aangaande de toepassing van het product aan een
persoon met verantwoordelijkheid voor de veiligheid of dat deze persoon de handhaving hiervan bewaakt.
Kinderen moeten onder toezicht worden gehouden zodat ze niet met het product kunnen spelen.
Mechanische montage
1.
De kanaalverwarmer is aangepast om ingeschoven te kunnen worden in een standaard spirokanaal. Montage in het kanaalsysteem
gebeurt met schroeven.
2.
De luchtrichting door de kanaalverwarmer moet de pijl volgen op de zijde van de koppelingsschuif (moet de pijl, op de zijde)
3.
De kanaalverwarmer kan worden gemonteerd in een horizontaal of vertikaal kanaal. De kanaalverwarmer mag alleen worden aan-
gesloten op kanalen die zijn gemaakt van onbrandbaar materiaal dat bestand is tegen hoge en lage temperaturen. De koppelings-
schuif mag naar keuze omhoog of binnen een hoek van 90° naar opzij worden gepositioneerd. Montage met de koppelingsschuif
naar beneden is
NIET
4.
De opening naar de ruimte moet zijn voorzien van een goed vastgezet rooster of
aanzuigopening die bescherming geeft tegen het aanraken van het verwarmingselement.
5.
In de onmiddellijke nabijheid van de uitblaasopening moet zich een waarschuwingstekst bevinden tegen het afdekken van deze
opening.
6.
De afstand van (naar) de verwarming naar (van) een kanaalbocht, klep, filter, enzovoort moet minimaal twee keer de diameter van
het kanaal zijn. Wanneer dit niet het geval is, bestaat het risico dat de luchtstroom door de verwarming niet gelijkmatig stroomt
waardoor het uitschakelmechanisme voor oververhitting wordt ingeschakeld. Daarnaast kan het ingebouwde vergrendelingsapparaat
(verwarmingsversies CBMF) de luchtstroom dan niet meten.
Bijvoorbeeld: CB 100 geeft een afstand die minstens 200mm moet zijn, CB 160 geeft minstens 320mm, enz.
7.
De kanaalverwarmer moet geïsoleerd worden volgens de geldende voorschriften voor ventilatiekanalen. De isolatie moet worden
uitgevoerd in onbrandbaar isolatiemateriaal. De isolatie mag het deksel niet verbergen, aangezien het typeplaatje zichtbaar moet
zijn en het deksel eraf gehaald moet kunnen worden. De isolatie mag ook geen koellichamen of de kant van de aansluitkast waar
de SCR's (Triac's) zijn bevestigd, afdekken
8.
De kanaalverwarmer moet toegankelijk zijn voor demontage en inspectie.
9.
De afstand van de plaatijzeren afdekking van de kanaalverwarmer tot hout of ander brandbaar materiaal mag
dan 30mm.
10.
Max. toelaatbare omgevingstemperatuur is 30°C
11.
Max toelaatbare uitgaande luchttemperatuur is 50°C
Onderhoud
Normaal is er geen onderhoud nodig, behalve een periodieke controle van de werking.
Oververhitting
Indien de handmatig te resetten oververhittingsbeveiliging is geactiveerd, moet het volgende in acht worden genomen:
1.
Uitsluitend een bevoegde elektricien mag het deksel van de aansluitkast openen.
2.
De voedingsspanning moet worden losgekoppeld.
3.
Onderzoek wat de oorzaak is dat de oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
4.
Wanneer de storing is verholpen, kan de oververhittingsbeveiliging worden gereset.
6
EN 60335-1 / EN 60335-2-30
toegestaan.
.
/ EN 61000-6-2
/ EN 61000-6-3 / EN 61000-3-11
.
.
:
.
.
NIET
minder zijn
.

Publicité

loading