Afstelling Brander; Vermogen Bij Ontsteking; Vermogen In 2° Vlamgang - Riello RS 70 Instructions Pour L'installation, L'utilisation Et L'entretien

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Brander uit
Brander aan
(A)
1
2
1. Vlamgang
2. Vlamgang

AFSTELLING BRANDER

Om een optimale afstelling van de brander te
verkrijgen is het noodzakelijk de verbrandings-
gassen te analyseren.
Ga in volgende volgorde te werk:

1 - Vermogen bij ontsteking;

2 - Vermogen brander in 2° vlamgang;
3 - Vermogen brander in 1° vlamgang;
4 - Tussenliggende vermogens;
5 - Luchtdrukschakelaar;
D469
6 - Min. gasdrukschakelaar.
1 - VERMOGEN BIJ ONTSTEKING
Conform norm EN 676.
Branders met MAX. vermogen tot 120 kW
De ontsteking mag worden uitgevoerd op max.
vermogen. Bijvoorbeeld:
• Max.werkingsvermogen: 120 kW
• Max. vermogen bij ontsteking: 120 kW
Branders met MAX. vermogen boven 120 kW
De ontsteking dient te worden uitgevoerd op een
vermogen lager dan het max. werkingsvermo-
gen.
Als het vermogen bij de ontsteking niet boven
120 kW gaat, is geen enkele berekening vereist.
Als het vermogen bij de ontsteking daarentegen
boven 120 kW ligt dan stelt de norm dat de waar-
de moet worden berekend in functie van de vei-
ligheidstijd "ts" van de branderautomaat:
• Bij ts = 2s moet het vermogen bij de ontste-
king gelijk aan of lager dan 1/2 van het max.
werkingsvermogen zijn.
• Bij ts = 3s moet het vermogen bij de ontste-
king gelijk aan of lager dan 1/3 van het max.
werkingsvermogen zijn.
Voorbeeld:
MAX. werkingsvermogen 600 kW.
Het vermogen bij de ontsteking moet gelijk zijn
aan of lager dan:
• 300 kW met ts = 2 s;
• 200 kW met ts = 3 s.
Om het vermogen te meten bij de ontsteking
- De stekker m/v 8)(A)p. 3 op de kabel van de
ionisatiesonde loskoppelen (de brander slaat
aan en vergrendelt na de veiligheidstijd).
- 10 ontstekingen met daaropvolgende vergren-
de-lingen uitvoeren.
- Op de teller de hoeveelheid verbrand gas afle-
zen. Die hoeveelheid moet gelijk aan of lager
dan het resultaat van volgende formule zijn:
Voorbeeld voor gas G 20 (10 kWh/Nm
Max. werkingsvermogen 600 kW
komt overeen met 60 Nm
Na 10 ontstekingen met vergrendeling, lezen wij
op de teller een debiet af gelijk aan of lager dan:
60 : 360 = 0,166 Nm
2 - VERMOGEN IN 2° VLAMGANG
Het vermogen in de 2° vlamgang wordt gekozen
binnen het op blz. 4 aangegeven werkveld.
In de voorafgaande beschrijving hebben we de
brander aangelaten, functionerend in de 1°
vlamgang. Zet nu de schakelaar 2)(A) op de
positie 2° vlamgang: de servomotor zal de lucht-
klep en, tegelijkertijd, ook de gassmoorklep ope-
nen op 90°.
Afstelling van het gas
Meet het gasdebiet bij de gasmeter.
Als aanwijzing kan deze worden afgeleid uit de
tabellen op blz. 5, het is voldoende de gasdruk
op de U-manometer af te lezen, zie fig. (C) op
blz. 10 en de aanwijzingen van blz. 5 op te vol-
gen.
- Als het gasdebiet moet verkleinen verlaag de
gasdruk aan de uitgang. Als de druk al op het
min. staat, sluit dan de regelklep VR een beet-
je.
- Als het gasdebiet moet stijgen, verhoog de
gasdruk aan de uitgang.
11
3
Nm
/h
(max. debiet brander)
360
3
/h.
3
.
3
):

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières