Makita DCS3400TH Instructions D'emploi page 32

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

-
Let op bij het zagen van gesplinterd hout. Er kunnen
rondvliegende houtsplinters meegetrokken worden (mogelijk
gevaar voor lichamelijk letsel).
-
Als er gezaagd wordt met de bovenkant van de zaaggeleider en
de zaagketting komt klem te zitten, dan kan de kettingzaag
teruggestoten worden in de richting van de persoon die zaagt. Dit
is de reden waarom er, in de mate van het mogelijke, met de
onderkant van de zaaggeleider gezaagd moet worden. Als in dat
geval de zaagketting klem komt te zitten, dan zal de zaag altijd van
het lichaam weg gestoten worden in de richting van het hout (15).
-
Bij hout dat onder spanning (16) staat moet er altijd eerst
ingezet worden aan de zijde (A) waar de drukspanning zich
bevindt. Pas daarna kan er doorgezaagd worden vanaf de
zijde (B) waar de trekspanning zich bevindt. Op deze manier
wordt voorkomen dat de zaaggeleider ingeklemd raakt.
OPPASSEN: De personen die bomen vellen of die takken
uit boomkruinen moeten verwijderen moeten, voordat zij
met dat werk mogen beginnen, een speciale training
gevolgd hebben, e.e.a. vanwege het grote gevaar op
persoonlijk letsel dat bij dat soort werk bestaat.
-
Zet bij het verwijderen van takken altijd de getande beugel van
de kettingzaag zo dicht mogelijk op de stam. Gebruik bij dit
werk nooit de voorzijde van de zaaggeleider omwille van het
terugslaggevaar („Kickback").
-
Let vooral goed op bij het zagen van takken die onder spanning
staan. Zaag nooit vrijhangende takken van de onderkant door.
-
Ga nooit op een zijtak staan om takken te verwijderen.
-
Met het vellen van een boom mag er pas begonnen
worden nadat men zich ervan verzekerd heeft dat:
a) alleen die personen, die bij het vellen betrokken zijn, zich
op de werkplek bevinden,
b) ongehinderd uitwijken mogelijk is voor iedereen die betrokken
is bij het vellen d.w.z. dat de uitwijkruimte schuin naar achteren,
onder een hoek van ongeveer 45°, dient te lopen,
c) de voet van de stam vrij is van alle vreemde voorwerpen,
truikgewas en takken. Zorg dat u een stabiele werkpositie
heeft (struikelgevaar).
d) de dichtstbijzijnde werkplek tenminste twee en een halve
boomlengtes verwijderd is (17). Voordat u de boom gaat
vellen moet u de valrichting bepalen en ervoor zorgen dat
er zich geen personen of voorwerpen binnen een afstand
van 2 1/2 maal de boomlengte (17) kunnen bevinden.
-
Beoordeling van de boom:
Is er een bestaande overhelling, zijn er losse of dorre takken, hoe
hoog is de boom, is er natuurlijke overhanging of is de boom rot?
-
Observeer de windrichting en windsnelheid. Bij zware
windstoten mogen er geen bomen geveld worden. Vermijd dat
het zaagsel meegenomen wordt door de wind. Houd dus
rekening met de windrichting!
-
Inzagen van de worteluitlopers:
Begin bij de grootste worteluitlopers. Breng eerst de zaagsnede
in verticale en vervolgens in horizontale richting aan.
-
De valkerf (18, A) aanbrengen:
De valkerf bepaalt de gewenste valrichting voor de boom en
dwingt de boom in de gewenste richting. De valkerf wordt
haaks op de valrichting aangebracht tot op een zaagdiepte van
1/3 à 1/5 van de stamdoorsnede. De valkerf dient zo dicht
mogelijk bij de grond aangebracht te worden.
-
Eventuele correcties van de valkerf moeten over de gehele
breedte van de stam aangebracht worden.
-
De valzaagsnede (19, B) moet hoger dan de valkerfspie (D)
aangebracht worden. De valzaagsnede moet loodrecht op de
stam aangebracht worden. Het breukvlak d.w.z. het nog niet
doorgezaagde deel tussen beide zaagsneden, moet ongeveer
1/10 van de stamdiameter bedragen.
-
Het breukvlak (C) werkt als valscharnier. Dit gedeelte mag
in geen geval doorgezaagd worden, daar dit het ongecon-
troleerd vallen van de boom kan veroorzaken. Breng dus tij-
dig velspieën aan.
-
Gebruik uitsluitend kunststof of aluminium spieën om de val-
zaagsnede te borgen. Het gebruik van ijzeren spieën is verbo-
den daar deze, bij een eventueel contact, de kettingzaag zwaar
kunnen beschadigen of de kettinggeleiding kunnen verbuigen.
-
Als u bomen velt, houd u dan altijd op buiten het vlak waarin
de boom gaat kantelen.
-
Wanneer de boom valt en u zich terugtrekt, moet u ook uitkij-
ken dat u niet getroffen wordt door eventueel loskomende
vallende takken.
-
Als de te vellen boom op een helling staat, dan moeten die-
genen die vellen zich bergopwaarts of zijwaarts van de te
vellen boomstam ophouden.
-
Bij een reeds gevelde boomstam is de veiligste plaats berg-
opwaarts.
32
15
B
A
B
16
2
1
/
2
= Velbereik
17
18
19
o
45
o
45

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières