Nederlands
3.2
Installatie
1. Controleer of de kachel op de juiste
spanning / frequentie wordt aangesloten.
WAARSCHUWING
Kachel niet aansluiten indien de
spanning / frequentie afwijkt van de
waarden zoals vermeld op de
typeplaat.
2. Zorg voor een stabiele opstelling van de
kachel.
Plaats de kachel altijd horizontaal
met de voetdoppen onder.
3. Maak gebruik van de ophangogen indien
de kachel wordt opgehangen.
Respecteer in dit geval de maten die
vermeld staan op sticker (B), fig. 2 & 5.
4
GEBRUIK
4.1
Inschakelen (fig. 3)
Verwarmen:
1. Zet de keuzeschakelaar (A) op stand 2 of
3 voor intermitterend verwarmen
(thermostatisch bestuurd).
2. Zet de keuzeschakelaar op 5 of 6 voor
continu verwarmen.
Ventileren:
1. Zet de keuzeschakelaar (A) op stand 1.
(Alleen BX 9 ventileert beperkt.)
2. Zet de keuzeschakelaar op stand 4.
(Ook BX 9 ventileert nu volledig.)
Het wisselen van 2 fasedraden in de
steker heeft geen invloed op de
werking van de 3-fasen kachel.
De NUL pen van 5-polige steker niet
gebruiken.
8
4.2
1. Zet de keuzeschakelaar (A) op stand 0.
4.3
1. Draai de thermostaatknop (A) in de juiste
stand voor de gewenste
omgevingstemperatuur.
40.020.959 - rev. 01 - 2007
Uitschakelen (fig. 3)
Temperatuur regelen (fig. 4)
BX3 / BX9 / BX15