Medtronic Guardian Connect Manuel D'utilisation Et D'applications page 125

In de Guardian Connect-app verschijnen Guardian Connect-alarmen als gekleurde
voorgrondvensters. Wanneer de Guardian Connect-app niet open is of wanneer uw
apparaat vergrendeld is, zijn de stijl en het uiterlijk van de alarmen afhankelijk van de
meldinginstellingen op uw mobiele apparaat.
LET OP: Schakel meldingen op uw mobiele apparaat niet uit en zet uw
mobiele apparaat ook niet op "Niet storen". Doet u dit wel, dan mist
u mogelijk belangrijke alarmen die uw onmiddellijke aandacht
vereisen.
LET OP: Sluit de Guardian Connect-app niet geforceerd af. Anders wordt de
overdracht van sensorglucosegegevens gestopt en ontvangt u
geen alarmen. Als de app op de achtergrond actief is, komen er nog
steeds sensorglucosegegevens binnen en krijgt u ook nog steeds
alarmen, afhankelijk van de meldinginstellingen op uw mobiele
apparaat.
LET OP: Medtronic kan niet garanderen dat het met uw mobiele apparaat
altijd mogelijk is om de Guardian Connect-app op de achtergrond
uit te voeren. Als het mobiele apparaat automatisch uw Guardian
Connect-app sluit, kunt u de melding "Communicatie verbroken"
ontvangen. Met name bij het uitvoeren van verscheidene applicaties
tegelijk moet u geen Guardian Connect-alarm afwachten, maar moet
u regelmatig controleren of de app nog loopt.
Afhankelijk van het onderliggende probleem worden Guardian Connect-alarmen
onderverdeeld in glucosemonitoralarmen (in de app weergegeven als rode en oranje
voorgrondvensters) en fout- en systeemstatusalarmen (weergegeven als blauwe
voorgrondvensters).
Fout- en systeemstatusalarmen waarschuwen u wanneer een nieuwe sensor nodig
is, de communicatie met de zender verbroken is, kalibratie vereist is, of als er sprake
is van een andere situatie die uw aandacht vereist om een goede werking van het
Guardian Connect-systeem te waarborgen. Met uitzondering van
kalibratieherinneringen (Kalibreren vóór-alarm) hoeft u deze alarmen niet in te
stellen; het systeem genereert ze automatisch wanneer de betreffende situatie
optreedt.
Glucosemonitoralarmen waarschuwen u als uw sensorglucosewaarden met een
specifieke snelheid veranderen, of een door u gespecificeerde onder- of bovengrens
naderen, bereiken of overschrijden. Als u deze alarmen wilt ontvangen, moet u de
onder- en bovengrens van uw glucosespiegel instellen en de alarminstellingen
definiëren volgens de uitleg in Alarminstellingen, op blz. 120.
-119-