Gebruiksaanwijzing
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
Voordat u de handelingen in dit gedeelte uitvoert:
•
Kies een geschikte locatie in de buurt van een stroomvoorziening.
•
Installeer de afvoerslang en zorg dat het raam in de juiste stand
staat.
•
De meegeleverde kleine witte klemmen moeten op de raamset
worden gemonteerd.
•
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact van
AC 220~240 V/50 Hz.
•
Druk op de aan/uit-knop om de airconditioner in te schakelen.
•
Stel het temperatuurbereik in: 16°C-31°C.
•
Controleer of de afvoerslang correct is gemonteerd.
20
•
Wanneer u koel- en ontvochtigingsfuncties gebruikt, moet u
minstens 3 minuten wachten tussen het uit- en inschakelen.
GEBRUIK
Automatische modus
•
Op het apparaat wordt op basis van de huidige kamertemperatuur
automatisch de modus voor verwarming, koeling of ontvochtiging
gekozen.
–
Als de kamertemperatuur lager is dan 23 graden, wordt de
verwarmingsmodus geactiveerd tot de temperatuur 21 graden
is.
–
Als de kamertemperatuur tussen de 23 en 26 graden ligt,
wordt de ontvochtigingsmodus geactiveerd tot de temperatuur
23 graden is.
–
Als de kamertemperatuur hoger is dan 26 graden, wordt de
koelmodus geactiveerd tot de kamertemperatuur 25 graden
is.
Koelen
•
Druk op de modusknop tot het pictogram voor koeling wordt
weergegeven.
•
Druk op de knop
of
om de gewenste temperatuur voor
de ruimte te selecteren.
•
Het duurt ongeveer 5 minuten voordat het koelen wordt gestart.
•
Druk op de windknop om de snelheid van de luchtstroom aan te
passen.
Ontvochtigen
•
Druk op de modusknop tot het pictogram voor ontvochtiging wordt
weergegeven.