Télécharger Imprimer la page

Grundfos AP51 Instructions D'installation Et D'utilisation page 6

Publicité

Nederlands (NL) Installatie- en bedieningsinstructies
INHOUD
1.
Algemeen
1.1 Toepassingen
1.2 Bedrijfsomstandigheden
1.3 Geluidsniveau
2.
Veiligheid
3.
Transport en opslag
4.
Installatie
4.1 Installeren met voetbochtsnelkoppeling
4.2 Vrijstaand installeren
4.3 Pompen geleverd met besturingskast
4.4 Afzonderlijke niveauregelingen
5.
Elektrische aansluiting
5.1 Motorbeveiliging
6.
In bedrijf stellen
6.1 Draairichting
7.
Onderhoud en service
7.1 Verontreinigde pompen
8.
Opsporen van storingen
9.
Afvalverwerking
Lees voor installatie deze installatie-
en bedieningsinstructies door. De
installatie en bediening dienen boven-
dien volgens de lokaal geldende voor-
schriften en regels plaats te vinden.
1. Algemeen
1.1 Toepassingen
Grundfos AP51-pompen zijn ontworpen voor het
pompen van:
afvalwater,
water met bezinksel,
grondwater.
Indien dit wordt toegestaan door de in Neder-
land/België geldende richtlijnen, mogen de Grundfos
AP51-pompen worden gebruikt voor het pompen van
afvalwater van particuliere huishoudens (flats, een-
gezinswoningen).
Door het compacte ontwerp zijn de pompen geschikt
voor zowel tijdelijke als permanente opstellingen.
Bovendien kunnen de pompen zowel vrijstaand als
met behulp van een geleiding met voetbochtsnel-
koppeling worden geïnstalleerd.
42
1.1.1 Omgeving met explosiegevaar
Gebruik de explosieveilige versies van de
Pagina
AP-pompen voor toepassingen waarbij
42
explosiegevaar bestaat.
42
N.B.: In alle gevallen dient de plaatselijke overheid
42
te bepalen of de explosieclassificatie van de pomp
voor de gewenste locatie toereikend is.
42
42
1.2 Bedrijfsomstandigheden
42
1.2.1 pH-waarde
43
AP-pompen in vaste opstelling zijn geschikt voor
43
pH-waarden van 4 tot 10.
43
1.2.2 Vloeistoftemperatuur
43
43
Vloeistoftemperatuur: 0 °C tot +40 °C.
Voor korte perioden tot: +60 °C.
44
44
1.2.3 Soortelijke massa van de te pompen
vloeistof
44
Maximale s.m. van de vloeistof: 1100 kg/m
44
1.2.4 Installatiediepte
44
45
Maximaal 10 meter beneden het vloeistofpeil.
46
1.2.5 Niveau van de vloeistof
46
Het laagste niveau dient zich altijd boven het pomp-
huis te bevinden.
1.2.6 Bedrijf
Maximaal 15 maal per uur inschakelen.
N.B.: De pompen zijn uitsluitend geschikt voor inter-
mitterend bedrijf.
1.3 Geluidsniveau
Binnen de grenzen als vermeld in de Richtlijn van de
Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wet-
gevingen van de Lid-Staten betreffende machines
(2006/42/EG).
2. Veiligheid
Installatie in een put dient te worden
uitgevoerd door speciaal daartoe opge-
leide personen.
3. Transport en opslag
De pomp kan horizontaal of verticaal worden
getransporteerd of opgeslagen. Zorg ervoor dat de
pomp niet kan rollen of omvallen.
Til de pomp altijd op aan de draagbeugel, nooit aan
de motorkabel of de slang/leiding.
Indien de pomp voor lange tijd wordt opgeslagen,
dient te worden gezorgd voor bescherming tegen
vocht, te lage en te hoge temperaturen.
Na een lange opslagperiode dient de pomp te wor-
den geïnspecteerd alvorens weer in bedrijf te wor-
den gesteld. Zorg ervoor dat de pompwaaier vrij kan
draaien. Let speciaal op de asafdichtingen, de kabel-
doorvoer en controleer het oliepeil.
3
.

Publicité

loading