Handboek Operaties en Onderhoud
Keuze bedieningsmodus
Wanneer twee of meer binnenunits gelijktijdig in werking
zijn, moet u ervoor zorgen dat de modi niet met elkaar
conflicteren. De warmtemodus heeft voorrang op alle
andere modi. Als het toestel in eerste instantie in de
VERWARMEN modus is gaan werken, kunnen de
andere toestellen alleen in de VERWARMEN modus
werken. Bijvoorbeeld: Als het initieel opgestarte toestel
in de KOELEN (of VENTILATOR) modus werkt, kunnen
de andere toestellen in elke modus werken behalve in
de VERWARMEN modus. Als één van de apparaten de
VERWARMEN-modus selecteert, zullen de andere
werkende apparaten stoppen met werken en "--"
weergeven (alleen voor apparaten met een displayven-
ster) of het auto- en werkingsindicatielampje zal snel
knipperen, het ontdooi-indicatielampje zal uitgaan en het
timer-indicatielampje zal blijven branden (voor
apparaten zonder een displayvenster). Als alternatief
zullen het ontdooi- en alarm controlelampje (indien van
toepassing) gaan branden, of het werkingscontrole-
lampje zal snel knipperen, en het timer controlelampje
zal uitgaan (voor het vloertype en het staand type).
Onderhoud
Als u van plan bent het toestel lange tijd ongebruikt te
laten, voer dan de volgende taken uit:
1. Reinig de binnenunit en het luchtfilter.
2. Selecteer de modus ALLEEN VENTILATOR en laat
de binnenventilator enige tijd draaien om de binnenk-
ant van het apparaat te drogen.
3. Ontkoppel de stroomvoorziening en verwijder de
batterij uit de afstandsbediening.
4. Controleer regelmatig de onderdelen van de
buitenunit. Neem contact op met een plaatselijke
dealer of een klantenservicecentrum als het toestel
moet worden gerepareerd.
OPMERKING: Voordat u de airconditioner reinigt,
moet u het apparaat uitschakelen en de stekker uit het
stopcontact trekken.
Optimale werking
Om optimale prestaties te bereiken, gelieve het
volgende in acht te nemen:
• Stel de richting van de luchtstroom zo in dat hij niet
rechtstreeks op mensen blaast.
• Stel de temperatuur in om het hoogst mogelijke
comfort te bereiken. Stel het toestel niet af op te
hoge temperatuurniveaus.
• Sluit deuren en ramen in de modus KOELEN of
VERWARMEN.
• Gebruik de toets TIMER AAN op de afstandsbedien-
ing om een tijdstip te selecteren waarop u de
airconditioner wilt laten starten.
• Plaats geen voorwerpen in de buurt van de luchtin-
laat of luchtuitlaat, aangezien dit de efficiëntie van
de airconditioner kan verminderen en tot gevolg kan
hebben dat de airconditioner niet meer werkt.
• Reinig het luchtfilter regelmatig, anders kan de
koeling of verwarming minder goed werken.
• Gebruik de unit niet met het horizontale rooster in
gesloten positie.
Suggestie:
Bij apparaten met een elektrisch verwarmingsele-
ment wordt sterk aangeraden om het apparaat
aangesloten te laten wanneer de omgevingstem-
peratuur lager is dan 0°C (32°F), om een probleem-
loze werking te garanderen.
Wanneer de airconditioner weer gebruikt
gaat worden:
• Gebruik een droge doek om het stof af te vegen dat
zich op het achterste luchtinlaatrooster heeft opge-
hoopt, om te voorkomen dat het stof uit de binnenunit
wordt verspreid.
• Controleer of de bedrading niet is afgebroken of
losgekoppeld.
• Controleer of het luchtfilter is geïnstalleerd.
• Controleer of de luchtuitlaat of -inlaat geblokkeerd is
nadat de airconditioner lange tijd niet is gebruikt.
139