BE
6
ELECTRISCHE AANSLUITINGEN
Nadat men de ketel heeft aangesloten en alle hydrauli-
sche leidingen van het CV-systeem aan de ketel heeft
verbonden, kan men de electrische aansluitingen leggen.
Voor toegang tot het klemmenblok en de electronische
kaart moet men de aanwijzingen van paragraaf 5 volgen;
leid de kabels van een eventuele kamerthermostaat en
externe temperatuursonde door een van de kabeldoor-
voeren.
Voor de betreffende aansluitingen op de kaart, moet men
het electrische schema op de volgende pagina raadple-
gen.
BELANGRIJK:
De electronische kaart van de ketel heeft een pola-
riteit.
Een omgekeerde aansluiting van de draden fase-neu-
traal zorgt dat de ketel niet goed zal werken
(bedijfsstops, verlate bereiding van warm tapwater,
enz.). Daarom moet men tijdens het aansluiten van
het toestel op het electrische net nauwgezet de pola-
riteit fase-neutraal, dat in het schema is aangegeven,
in acht nemen.
De electrische aansluiting van de thermische een-
heid moet worden uitgevoerd volgens de van
kracht zijnde wetgeving voor de veiligheid.
De electrische aansluiting moet worden uitge-
voerd met een dubbelpolige schakelaar waarvan
de contactafstand minstens 3 mm is om een goede
electrische scheiding van het net te kunnen garan-
deren.
Als het nodig is om de netvoedingskabel te ver-
vangen, dan moet deze dezelfde eigenschappen
hebben als de bijgeleverde kabel (doorsnede 3 x
0,75 - externe ø maximaal 8mm - type HT05VV-F).
pag. 42