Hydraulische Hefhendels; Maaieenheidschakelaars - Textron Company Ransomes LQ Serie Manuel De L'opérateur Et De Sécurité

6 BEDIENINGEN
NL
6.9

HYDRAULISCHE HEFHENDELS

De maaieenheden kunnen omhoog en omlaag
worden gebracht door drie bedieningshendels
(A,B,C) die zich aan de rechterkant van de
bestuurdersplaats bevinden en als volgt worden
bediend:
Middelste hendel bedient middelste maaidek. (B)
Rechterhendel bedient rechtermaaidek. (C)
Linkerhendel bedient linkermaaidek. (A)
N.B. Wanneer een eenheid buiten werking omhoog is
gebracht en vervolgens in werking omlaag wordt
gebracht, draait de cilinder niet totdat de
maaivoetschakelaar wordt ingedrukt.
Heffen: beweeg de hendel(s) naar achteren en houd
deze daar in positie tot de maaieenheden de gewenste
hoogte hebben bereikt.
Strijken: beweeg de hendels geheel omlaag en laat ze
los om de maaieenheden op de grond te laten zakken.
N.B. De eenheden kunnen uitsluitend worden geheven
en neergelaten als de motor loopt.
BELANGRIJK: Als tijdens het maaien een hefhendel
per ongeluk naar achteren wordt bewogen, zullen de
maaieenheden niet over terreingolvingen zweven
totdat de hendel volledig naar voren is gebracht en in
staat wordt gesteld naar de neutraalstand terug te
keren.

6.10 MAAIEENHEIDSCHAKELAARS

Om met maaien te beginnen moet eerst worden
gezorgd dat de snelheidsbegrenzer in de maaipositie
staat en dat de maaieenheden zijn neergelaten.
Druk op de onderkant van de wipschakelaar (G) en
op de voetschakelaar (A). (Bij heffing stoppen de
maaieenheden automatisch met draaien).
NL-12
VEILIGHEIDS- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
FRONTLINE 960 Serie: LQ