Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

LUCHTDRUKSCHAKELAAR 5)(A)p. 3
(A)
MIN. GASDRUKSCHAKELAAR 7)(B)p. 8
(B)
(C)
5 - LUCHTDRUKSCHAKELAAR (A)
De regeling van de luchtdrukschakelaar uitvoe-
ren nadat
gedaan zijn, met de luchtdrukschakelaar afge-
steld op het begin van de schaal (A).
Met de brander in werking in de 1° vlamgang, de
regeldruk verhogen door de daartoe voorziene
knop langzaam met de klok mee te draaien tot
de brander vergrendelt.
Daarna de knop met 20% van de afgestelde
waarde terugdraaien. De brander opnieuw
opstarten en controleren of de opstart normaal
verloopt.
Als de brander opnieuw vergrendelt, de knop
nog een klein beetje terugdraaien, tegen de klok
in.
Opgelet: Conform de norm moet de luchtdruk-
schakelaar beletten dat het CO-gehalte in de
verbandingsgassen boven 1% (10.000 ppm)
ligt.
Breng om dit te controleren een rookgasanaly-
sator in de leiding, sluit traag de aanzuigopening
van de ventilator (b.v. met een kartonnetje) en
D521
ga na of de brander vergrendelt alvorens het
CO-gehalte in de verbrandingsgassen 1% over-
schrijdt.
De geïnstalleerde luchtdrukschakelaar is van
het differentieeltype als hij verbonden is met 2
leidingen. Als tijdens de voorverntilatie de lucht-
drukschakelaar door een sterke tegendruk in de
verbrandingskamer niet omschakelt, dan kan de
omschakeling worden bewerkstelligd door een
2de leiding te installeren tussen de luchtdruk-
schakelaar en de aanzuigopening van de venti-
lator. Op die manier zal de luchtdrukschakelaar
werken als een differentieelschakelaar.
Opgelet: Het gebruik van een differentieel
luchtdrukschakelaar is enkel toegelaten bij
industriële toepassingen en als de nationale
normen toelaten dat de luchtdrukschakelaar
enkel de werking van de ventilator controleert,
zonder grenswaarden voor het CO-gehalte.
6 - MIN. GASDRUKSCHAKELAAR (B)
De regeling van de min. gasdrukschakelaar uit-
D896
voeren nadat alle andere branderafstellingen ge-
daan zijn met de gasdrukschakelaar afgesteld
op het begin van de schaal (B).
Met de brander in werking in de 2° vlamgang, de
regeldruk verhogen door de daartoe voorziene
knop langzaam met de klok mee te draaien tot
de veiligheidsstop van de brander in werking
treedt.
Daarna 2 mbar terugdraaien en het starten van
de brander herhalen om de regelmatige werking
te controleren.
Als de veiligheidsstop van de brander opnieuw in
werking treedt, nogmaals 1 mbar terugdraaien.
D3023
VLAMBEWAKING (C)
De brander heeft een ionisatiesysteem om de
aanwezigheid van de vlam te controleren. De
goede werking van de branderautomaat vereist
een min. stroom van 5 µA. De brander levert
echter een veel hogere stroom op, zodat geen
enkele controle vereist is. Wil men de ionisatie-
stroom toch meten, ontkoppel de m/v stekker
19)(A)p. 3 op de kabel van de ionisatiesonde en
schakel
lijkstroom met 100 µA aan op het einde van de
schaal.
Let op de polariteit.
15
alle andere
branderafstellingen
een
microampèremeter
voor
ge-

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières