Télécharger Imprimer la page

Beschrijving Van De Werking - IVT 18315 Notice D'utilisation

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Beveiliging tegen diepontlading 12/24V 6A met laadtoestandsindicatie
en verdere nuttige opties zoals:
Beste klant,
We danken u voor het gestelde vertrouwen. U hebt zich een krachtige en compacte beveiliging tegen diepontlading van deze klasse aangeschaft.
Gelieve de gebruiksaanwijzing grondig te lezen vooraleer uw beveiliging tegen diepontlading in gebruik te nemen.
Lees in elk geval de handleiding voor de inbedrijfstelling van de beveiliging tegen diepontlading volledig door!
Om een loodaccu te beschermen is, naast de laadregeling, de beveiliging tegen diepontlading een uiterst belangrijke maatregel om de levensduur een van accu te
maximaliseren. Aangezien de meeste laadregelaars al met een beveiliging tegen diepontlading zijn uitgerust, biedt deze regelaar extra instelmogelijkheden en
toegenomen comfort, die een beveiliging tegen diepontlading die in een laadregelaar is ingebouwd niet kan bieden: nl. belastingsstroomgestuurde beveiliging tegen
diepontlading en laadtoestandsweergave.
Deze beveiliging tegen diepontlading kan bovendien met de volgende opties worden omgebouwd: overschotprincipe / prioriteitsprincipe / constante beveiliging tegen
diepontlading / 12/24 V-systeem. De overeenkomstige programmering vindt u in de aanwijzingen onder „Instelling", samen te lezen met afbeelding 2.
De beveiliging tegen diepontlading is bij levering in de fabriek ingesteld als stroomgestuurde beveiliging tegen diepontlading met laadtoestandsindicatie. Als u echter een
van de optionele regelaarvarianten wilt gebruiken, dan moet u vóór de installatie van de regelaar bepaald instellingen doen.
OPGELET!!! Belangrijke veiligheidsinstructies!!
-
Het gebruik onder ongunstige omgevingsvoorwaarden moet in elk geval worden vermeden. Ongunstige omgevingsvoorwaarden zijn: omgevingstemperaturen van
meer dan 50°C, brandbare gassen, oplosmiddelen, dampen, stof, een relatieve luchtvochtigheid van meer dan 80% en water.
-
Het toestel mag enkel in droge en gesloten ruimten worden gebruikt.
-
Wanneer u aanneemt dat het niet meer mogelijk is te werken zonder gevaar, moet het toestel meteen buiten dienst worden gezet en tegen toevallige werking
worden beveiligd. Een ongevaarlijke werking is niet meer te verwachten wanneer het toestel niet meer werkt zoals het hoort, zichtbare beschadigingen vertoont, de
aangesloten netleidingen beschadigd zijn, bij transportschade en na opslag onder ongunstige omstandigheden.
-
Gelieve de aansluitvolgorde te respecteren! Het afklemmen gebeurt in de omgekeerde volgorde van het aansluiten (zie "Installatie").
-
Om kortsluitingen in de leiding tussen de beveiliging tegen diepontlading en de accu te vermijden, moet op de pluspool een extra zekering worden aangebracht.
-
Verbruikers die wegens hun werking niet via de lastuitschakelaar van de accu gescheiden mogen worden, moeten via een zekering direct aan de accu worden
aangesloten.

BESCHRIJVING VAN DE WERKING

Dynamische beveiliging tegen diepontlading
Accu's moeten tegen diepontlading worden beschermd. De restcapaciteit van de accu wordt bepaald op basis van de accuspanning en de belastingsstroom, en
garandeert een betere beveiliging tegen diepontlading dan traditionele regelaars met constante lastuitschakeldrempel.
Voorbeeld: De accuspanning waarop de verbruikers met grote opgenomen stroom worden uitgeschakeld is lager dan bij verbruikers met gering stroomverbruik. De na de
uitschakeling resterende restcapaciteit in de accu is echter in beide gevallen even groot.
Nadat de accu bijgeladen werd en de belastingsterugschakeldrempel overschreden werd, worden de verbruikers automatisch weer ingeschakeld. Voor het gebruik van de
dynamische beveiliging tegen diepontlading is het nodig de uitgang met de negatieve klem van de belasting te verbinden (zie figuur 1).
Voorafgaande waarschuwing tegen diepontlading d.m.v. de laadtoestandsindicatie
Drie lichtgevende diodes (twee rode en een groene LED) geven informatie over de toestand van de installatie. De laadtoestand van de accu kan aan de hand van de
brandende LED's bepaald worden.
LED "Accu vol" brandt
LED "Accu vol" en LED "Accu leeg" branden
LED "Accu leeg" brandt
LED "Overbelasting" brandt
De LED "overbelasting" meldt dat, om te beschermen tegen diepontlading, alle aangesloten verbruikers automatisch worden uitgeschakeld. Door de accu na te laden,
worden toestellen die de beveiliging tegen diepontlading heeft uitgeschakeld, automatisch weer ingeschakeld. In elk geval moet bij het verlaten van een zonne-installatie
in het geval van een diepontlading een ongewenste, automatische herinschakeling verhinderd worden, door de verbruikers met de overeenkomstige toestelschakelaars
manueel uit te schakelen. Nadat geen verbruikers meer automatisch ingeschakeld kunnen worden, dooft de LED "overbelasting".
Installatie
Let ervoor op dat alle gelijktijdig aangesloten wisselstroomverbruikers samen niet meer stroom mogen afnemen dan de maximaal toegestane belastingsstroom.
Aanwijzingen voor de installatie
Deze regelaar moet tegen weersinvloeden beschermd worden aangebracht. Om voordeel te halen uit de functies van de regelaar, moet deze met de accu en de
verbruikers worden verbonden.
Alle componenten van het systeem, met name de accu en de verbruikers moeten op elkaar zijn afgestemd. Controleer dit vóór de installatie! Hou bij de installatie de
onderstaande volgorde aan:
1.
Verbind de accu met de voorziene schroefklemmen van de regelaar. Om de spanningsdaling gering en de daarmee gepaard gaande opwarming van de kabels laag
te houden, wordt een zo groot mogelijke kabelsectie aanbevolen (zie "Technische gegevens"). Enkel bij de installatie van kortsluitvaste verbindingsleidingen kan
afgezien worden van een beveiliging van de acculeiding met een zekering. Anders moet een zekering direct op de pluspool van de accu worden aangebracht om
een kortsluiting in de leiding naar de regelaar te verhinderen.
2.
Verbind tenslotte de verbruikers met de regelaar.
3.
Om gebruik te maken van de dynamische beveiliging tegen diepontlading moet de uitgang met negatieve klem van de last verbonden worden. Als deze verbinding
niet geïnstalleerd is dan werkt de regelaar met een constante lastontkoppelingsdrempel.
Afb. 1: Functie van de aansluitingen bij de fabrieksinstelling; voor gebruik van de opties moet de uitgang I volgens de "INSTELLINGEN" worden aangesloten.
De functie van de aansluitingen is te zien aan de hand van de symbolen op de regelaar of op Afb. 1.
Waarschuwingen
1.
Kortsluitingen in elk geval vermijden: brandgevaar!
2.
Verbruikers die wegens hun functie niet uitgeschakeld mogen worden, moeten rechtstreeks met de accu verbonden worden en met zekeringen beveiligd worden
(bv. standlichten).
3.
In gelijkspanningsinstallaties kunnen -vooral bij het aansluiten, maar ook tijdens de werking - vonken worden gevormd. Installeer geen fotovoltaïsche onderdelen in
ruimten waar lichtontvlambare gasmengsels kunnen ontstaan (bv. door gasflessen, lakken, oplosmiddelen). Ga in geval van twijfel altijd te rade bij een vakman.
BEDIENINGSHANDLEIDING
overschotbeheer
uitschakeling volgens de opgegeven prioriteit
de accu is vol
de accu is gedeeltelijk ontladen
de verbruikers zullen binnenkort worden uitgeschakeld
beveiliging tegen diepontlading geactiveerd (de verbruiker is uitgeschakeld)
b/n 200030

Publicité

loading