Montage
De typische montage gebeurt in een verdelerdoos of een diepe schakeldoos (met
een diepte van ten minste 60 mm over het hele vlak) in het midden achter de Central-
Control CC51. Toevoer- en uitgangskabels moeten uitsluitend verticaal worden ge-
legd om niet in aanraking te komen met de bevestigingsgaten van de CentralControl
CC51. De aders van de netaansluiting moeten zodanig in de verdeler- of schakeldoos
worden bedraad dat deze onderin gebeurt. De inbouw-voeding CC51 moet vervol-
gens zodanig worden geplaatst dat alle aders van de netaansluiting onder de inbouw-
voeding CC51 liggen en zo afgedekt zijn. De aansluitkabel naar de CentralControl
CC51 moet aan de voorkant uit de verdeler- of schakeldoos worden geleid en met
een dienovereenkomstige trekontlasting worden gemonteerd. De bedrading ge-
schiedt volgens aansluitschema.
37 - nl