Technische Specificaties - Velleman HAA52 Notice D'emploi

2. Verbind de ALARM-klemmen met een normaal gesloten (N.C.) zone met inbraakbeveiliging op het
bedieningspaneel.
Het relaiscontact wordt geopend wanneer de detector beweging opvangt of in geval van een stroomonderbreking.
3. Verbind de "+" en de "-" klemmen van 12V DC aan een voedingsbron van 8 tot 16V DC en let hierbij op de
polariteit. We raden u aan om een batterij te gebruiken als reservevoeding.
6. Verticaal bijregelen
De verticale aanpassingsschaal (die u terugvindt in de rechterbovenhoek van de printplaat) en de indicator op het
montagestuk geven bij benadering de verticale hoek tussen de horizontale basislijn van de detectorbehuizing en de
middellijn van het detectiebereik weer, uitgedrukt in graden. Om de verticale hoek van het bereik aan te passen,
maakt u de schroef los waarmee de printplaat aan het montagestuk vastzit. Schuif de printplaat naar boven of naar
beneden tot u de gewenste hoek hebt bereikt en draai de schroef vervolgens weer aan.
7. Selectie pulsteller
De detector kan zo worden ingesteld dat het alarm onmiddellijk afgaat of
nadat de centrale een bepaald aantal pulsen heeft ontvangen. Kiest u voor
onmiddellijk alarm, dan volstaat 1 puls om het alarmcircuit in werking te laten
treden. Het is aangewezen deze alarmmodus in te stellen voor de bewaking van smalle ruimten zoals gangen.
Kiest u voor de pulsteller, dan wordt de kans op vals alarm nog kleiner. Het alarmcircuit ontvangt een eerste
alarmsignaal (puls 1) en gaat in stand-by staan gedurende 30 seconden. Krijgt het circuit in de loop van deze 30
seconden durende stand-by modus een tweede alarmsignaal binnen (puls 2), treedt het alarm in werking en wordt de
stand-by modus met 30 seconden verlengd. Treedt er geen tweede alarmsignaal op tijdens de eerste stand-by
periode, dan gaat de detector opnieuw in de aanvangsmodus staan.
OPMERKING: Standaard staat het toestel ingesteld op onmiddellijk.
8. Test
1. Voorzie de detector van 12V DC en laat hem 3 tot 5 minuten opwarmen voor u met de test
begint.
2. Pas eventueel de verticale hoek van het detectiebereik aan voor een optimale werking. Dit
komt eigenlijk neer op een gecombineerde aanpassing van installatiehoogte en
detectieafstand.
3. Wandel door de bewaakte zone tegen een tempo van 1 stap per seconde en kijk goed naar
de led. Staat de detector ingesteld op "onmiddellijk alarm", dan moet de led oplichten
wanneer u één van de detectiestralen raakt.
Werkt de detector echter met de pulsteller, dan dient u 2 tot 3 stappen te nemen vooraleer het alarm afgaat en de
led oplicht. Na het eerste detectiesignaal, komt de detector automatisch in stand-by modus te staan gedurende
30 seconden. In dit geval licht de led op telkens wanneer u een detectiestraal raakt. Zolang de detector beweging
registreert, wordt de stand-by periode verlengd.
4. Na de test kunt u de led beter uitschakelen, zodat indringers niet te weten kunnen komen waar de detectiezone
precies valt. U kunt de led uitschakelen door het led-ruitertje van de "AAN"-positie (ENABLE "E") te halen en in de
UIT-positie (DISABLE "D") te zetten.

9. Technische specificaties

Bereik
Aanpassing
Plaatsingshoogte
Werkingspanning
Stroom
HAA52
breedhoek, 12x12m, maximum 90°, 42 stralenbundels in 3 lagen
verticaal 8° tot -12° op een geijkte schaal
1 tot 5 meter boven de grond, enkel binnenshuis
8 tot 16VDC
15mA nominaal
7
PULS-
TELLER
1 PULS
VELLEMAN