Installatie; Werkingspositie; Lengte Van De Branderkop; Bevestiging Van De Brander Aan De Ketel - Riello 3470200 Manuel D'entretien

1 2
(A)
mm A B
RL 34 MZ 160 224
RL 44 MZ 160 224
(B)
1 2
(C)
3 4
C
M 8
M 8
4 3 5 6

INSTALLATIE

5
EN NORMEN.
WERKINGSPOSITIE (A)
D3928
enige installatiepositie is waarin het onder-
houd mogelijk is zoals verderop in deze hand-
leiding beschreven wordt. De installaties 2, 3
en 4 staan de werking toe, maar maken de
onderhouds- en inspectiehandelingen van de
branderkop minder toegankelijk pag.14.
KETELPLAAT (B)
Boor gaten in de plaat van de verbrandingska-
mer zoals aangegeven in (B). Met behulp van
de thermische flensdichting - samen met de
brander geleverd - kunt u de juiste positie van te
D455
boren gaten vinden.
LENGTE VAN DE BRANDERKOP (C)
10
Bij het kiezen van de lengte van de branderkop,
moet u rekening houden met de voorschriften
van de ketelfabrikant. De kop moet in ieder
9
geval langer zijn dan de totale dikte van de
8
keteldeur en het hittebestendig materiaal. Vol-
gende lengtes, L, zijn verkrijgbaar:
Branderkop 7):
L
• kort
• lang
Voor ketels met circulatie van rookgassen voor-
7
aan 10) of met vlaminversiekamer, dient een hit-
tebestendige bescherming 8) aangebracht te
worden tussen het hittebestendig materiaal van
de ketel 9) en de branderkop 7).
10
De bescherming moet zodanig aangebracht
worden dat de branderkop verwijderd kan wor-
den.
Voor ketels waarvan de voorkant afgekoeld
D3867
wordt met water is geen hittebestendige
bescherming 8)-9)(C) nodig, als dat niet uitdruk-
kelijk gevraagd wordt door de fabrikant van de
ketel.
BEVESTIGING VAN DE BRANDER AAN DE
KETEL (C)
Demonteer de groep branderkop 7) en de mof
5) van de brander 4):
- Draai de schroeven los 2) van de twee gelei-
- Verwijder de schroef 1) en plaats de brander
Maak het deel 5) en 7)(c) vast aan de ketelplaat
en voeg er de flensdichting 6)(C), geleverd bij
de brander, tussen. Gebruik de 4 bijgeleverde
schroeven nadat de schroefdraad beschermd
werd met anti-afslaanproducten. De sluiting
brander-ketel moet volledig hermetisch zijn.
5
DE BRANDER MOET
!
LEERD WORDEN VOLGENS
PLAATSELIJK GELDENDE WETTEN
De brander is voorzien om uitsluitend in
!
de posities 1, 2, 3 en 4 te werken.
De installatie 1 is de beste daar het de
In alle andere posities wordt de werking
van het apparaat nadelig beïnvloed.
De installatie 5 is verboden voor veilig-
heidsredenen.
RL 34 MZ
216
351
ders 3).
achteruit op de geleiders 3).
GEÏNSTAL-
DE
RL 44 MZ
216
351