Indien nodig de krachtbegrenzing aanpassen
OPMERKING
De aandrijving is standaard ingesteld op niveau 3.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij een te laag krachtni-
veau) kunt u de krachtbegrenzing achteraf aanpassen.
1. D ruk gedurende onge-
veer 5 seconden op „ P".
4. D ruk op „+" of druk op
„-" om het niveau te
selecteren.
5. D ruk op „P" om de in-
stelling op te slaan.
Na het opnieuw instellen van het krachtniveau moet u de referentietest voor de krachtmeting herhalen en
de programmering afsluiten.
Indien voor de krachtmeting geen referentietest uitgevoerd wordt, bestaat verwondingsgevaar. Tijdens
de referentietest bestaat er ook verwondingsgevaar omdat de aandrijving heel grote krachten ontwikkelt.
2. Druk op „ +".
(evt. herhaaldelijk drukken)
tot de „4" wordt weerge-
geven.
laag
Fabrieksinstelling
6. B ELANGRIJK
Herhaal de referentie-
test voor de krachtme-
ting (zie pagina 22).
Een te laag krachtniveau heeft invloed op de
deurbeweging, vooral als de mechanische struc-
tuur van de deur niet goed is uitgebalanceerd.
3. D ruk op „P", het display
geeft „7" weer (niveau
3).
Krachtniveau
7. S luit de programme-
ring af (zie pagina 28,
methode 1).
NL
hoog
23