Functies
Startfunctie
Werkingsfunctie
Veiligheidfunctie
Startfunctie
Wanneer van de installatie warmte
wordt gevraagd, wordt eerst de
voorverwarming van de verstuivingslijn
onder spanning gesteld. In de
verstuivingslijn geeft een thermostaat
het afwikkelen van het kastprogramma
vrij, wanneer de instelwaarde voor de
stookolie is bereikt. Bij koud opstarten
duurt het voorverwarmen ongeveer 2
minuten.
Werkingsfunctie
De motor en de transformator worden
–
onder spanning gesteld.
Voorventilatie
–
Openen van het elektromagnetische
–
ventiel 4
Verschijnen van de vlam
–
Zonder spanning stellen van de
–
transformator
03/2005 - Art. Nr. 13 018 039A
Veiligheidsfunctie
Een storing veroorzaakt stilstand in
volgende gevallen:
een vlamsignaal wordt waargenomen
–
tijdens de voorventilatie (parasietlicht)
bij de ontsteking (openen van het
–
ventiel) wordt geen vlamsignaal
waargenomen na 5s.
(beveiligingstijd).
in geval van ongewild uitdoven, en na
–
een poging tot opnieuw aansteken,
verschijnt geen vlam.
Stilstand wegens storing wordt
aangegeven door de storingslamp. De
brander wordt ontgrendeld, na
verhelpen van de oorzaak van de
storing, door een druk op de knop
heropstarten.
Principeschema
1
Branderpomp
2
Drukregelaar
3
Verstuiverpomp
4
Elektromagnetisch ventiel
5
Sproeierlijn (met voorverwarming
voor de branders ECO L01.34/51)
6
Verbrandingsbuis
7
Deflector
8
Luchtdoseertrommel
9
Luchtsluitklep met terugtrekveer
(behalve ECO L01.75)
10
Ventilator
11
Motor
NL
29