6
druk op de "+ / – " knoppen om het gewenste ondersteuningsniveau te
kiezen.
Loopondersteuning modus:
Door de "–" knop 3 seconden ingedrukt te houden, activeert u de
loopondersteuning modus.
Versnellingen veranderen
Gebruik de draaigreep aan de rechterkant van de stuurstang om de
achterderailleur te bedienen. Een ingeschakelde versnellingsindicator,
geselecteerde versnelling, is zichtbaar naast de draaiende greep.
Volg de volgende stappen om de derailleur met een draaigreep te
bedienen:
a. Druk op de pedalen naar voren.
b. Draai de ring (1) met de hand met de klok mee om naar een kleiner
tandwiel te schakelen, waar de trapinspanning groter zal zijn.
c. Draai de versnellingsschakeling met de hand met de klok mee. tegen
de klok in om naar een groter tandwiel te gaan, waar de trapinspanning
minder zal zijn.
Licht bediening
Verlichting is één van de basiselementen van de veiligheid van de
fietser en moet worden geïnstalleerd. Als u van plan bent te rijden in
omstandigheden met slecht zicht, zorg er dan voor dat de verlichting goed
werkt.
De fiets is uitgerust met voor- en achterlichten aangedreven door AAA-
batterijen.
Om ze in te schakelen, drukt u op de knop op het licht.
Batterijen worden beschouwd als gevaarlijk afval en moeten na gebruik
worden weggegooid in een daarvoor bestemde container.
Onderhoud van accu & oplader
LITHIUM ACCU
Laad de accu op aan het einde van elke fietstocht of als de accu leeg is.
Na langdurig gebruik zal de accucapaciteit langzaam verminderen.
De gemiddelde levensduur van de accu hangt af van persoonlijk gebruik
en opslagomstandigheden. Zelfs met goed onderhoud zijn oplaadbare
accu's niet eeuwig. Gemiddeld blijft een lithiumaccu ongeveer 500
laadcycli werkzaam. Houd er echter rekening mee dat bij elke herlading
de "capaciteit" van de accu proportioneel afneemt. Zelfs gedeeltelijke
laadbeurten (bijvoorbeeld 1 uur opladen) worden beschouwd als een
volledige laadcyclus voor wat betreft het aantal mogelijke cycli. Ontlaad de
accu periodiek volledig en laad hem opnieuw op.
Indien de fiets voor langere tijd niet wordt gebruikt, houd de accu dan
minstens eens in de twee maanden opgeladen door hem ongeveer 4 uur
op te laden. In dit geval hoef je geen aandacht te schenken aan de lampjes
van de acculader.
Wanneer de accu volledig is ontladen, moet deze onmiddellijk worden
opgeladen. Laat de accu niet ontladen en ongebruikt, maar begin
onmiddellijk met een oplaadcyclus. In dit geval moet de laadsessie
1
verlengd worden tot ongeveer 6 uur om volledige activering van de accu
mogelijk te maken.
Het wordt aanbevolen om de fiets een tot twee keer per jaar te gebruiken
totdat de accu volledig is ontladen. Laad hem daarna volledig op. Dit
proces heeft een positief effect op de levensduur van de accu.
Accucapaciteit op het display
Wanneer je de motor van de fiets inschakelt en begint te trappen, geeft
het accu-icoon op het display de gemeten instantane lading aan en niet de
werkelijke lading.
Bij bergopwaarts gaat de indicator mogelijk een lagere resterende lading
aan (het aantal brandende LED's op het display neemt af ). Wanneer de
motor is uitgeschakeld, kan bij stilstand of beweging door traagheid
(bijvoorbeeld bergafwaarts) de indicator een hogere beschikbare lading
tonen (bij afwezigheid van belasting op de motor stijgt de accuspanning).
De beste tijd om de hoeveelheid resterende lading te bepalen, is wanneer
een constante snelheid wordt bereikt op een vlakke en rechte weg nadat
het werk van de accu is gestabiliseerd.
Batterij opladen
Laad de accu op zonder hem uit het frame te verwijderen.
Aan het einde van elke fietstocht wordt het aanbevolen de accu altijd op te
laden. De accu altijd opgeladen houden verlengt de levensduur.
Het is verplicht om de meegeleverde acculader te gebruiken en de
instructies daarop te volgen. Gebruik geen acculaders die niet zijn
goedgekeurd door SHARP. Ze kunnen de accu beschadigen en de
levensduur beperken. Bij het gebruik van persoonlijke accessoires, niet met
de fiets geleverd, vervalt de wettelijke garantie automatisch.
Lees voor het opladen van de accu aandachtig de volgende instructies en
volg ze tijdens het proces.
• Gebruik alleen de meegeleverde acculader.
• Houd zowel de acculader als de accu uit de buurt van kinderen en
huisdieren
• Het opladen moet plaatsvinden in een ruime, koele en droge plek, uit de
buurt van directe warmtebronnen en vochtigheid.
• Indien het opladen plaatsvindt terwijl de accu in de fiets zit, zorg dan dat
deze stabiel op de standaard staat en uitgeschakeld is.
• Het is normaal dat de acculader warm wordt tijdens het opladen.
• Bedek de acculader niet.
• Houd de stekkers altijd schoon en droog.
• Hou de acculader niet nat.
• Gebruik de acculader en/of de accu niet als deze beschadigd zijn.