Zekeringen Controleren En Vervangen; Richtingaanwijzers En Claxon Controleren - Sym LV30/25/12W1-EU Série Manuel D'utilisation

HARDHEID VAN HET ACHTERKUSSEN AFSTELLEN
Het achterkussen beschikt over 4
hardheidinstellingen. De standaardwaarde is de
derde graad, die u kunt aanpassen als gewenst.
Span de regelknop van het kussen aan om de
hardheid aan te passen.
WAARSCHUWING:
 Draai kloksgewijs om het kussen harder te
maken en tegen de klok in om het zachter te
maken.
 Regel de twee kussen op dezelfde hardheid
zodat de scooter stabiel blijft tijdens het rijden.

ZEKERINGEN CONTROLEREN EN VERVANGEN

Zet het contact uit en controleer of de zekeringen intact zijn. Vervang de gesprongen zekering door een
nieuwe van hetzelfde type en dezelfde amperage. Om schade aan het elektrische systeem en haar
componenten te vermijden is het strikt verboden om een zekering van meer dan 10 of 15 ampère te
gebruiken.
 Verwijder de opbergruimte. De zekeringhouder bevindt zich naast de koplamp.
 Open het deksel van de zekeringhouder en verwijder de zekering. Controleer of een zekering beschadigd
of gebroken is.
 De zekering dient stevig in de zekeringhouder te zitten met wire connectors. Losse koppelingen kunnen
leiden tot oververhitting en schade.
 Gebruik altijd elektrische onderdelen met de originele verbruikswaarden (lampen bijvoorbeeld). Het
gebruik van andere lampen met andere waarden dan standaard kan ervoor zorgen dat de zekering kapot
gaat of dat de accu overladen wordt.
 Vermijdt dat water direct op de zekering of rond de zekeringhouder komt.
 Ga naar de dealer als de zekering kapot gaat om onbekende redenen.

RICHTINGAANWIJZERS EN CLAXON CONTROLEREN

 Draai de contactsleutel op de "
 Zet de richtingaanwijzer aan en controleer of voor en achter de lampen gaan knipperen en dat u het
knipperen hoort. Doe hetzelfde voor links en rechts.
 Inspecteer of de richtingaanwijzerglaasjes vuil of kapot zijn of loszitten.
 Druk op de schakelaar van de claxon en luister of deze werkt.
WAARSCHUWING:
 Gebruik lampen met de correcte specificaties voor de richtingaanwijzers. Anders wordt de goede
werking van de richtingaanwijzers beperkt.
 Draai de richtingaanwijzer aan voor u van rijbaan verandert of een straat inslaat om de bestuurders
achter u te waarschuwen.
 Zet nadien meteen uw richtingaanwijzer weer uit door de knop nogmaals in te drukken Anders kan
het knipperen van beide signaallichten de andere bestuurders verwarren over uw intenties.
Zekering box
" stand.
10. Inspectie en Onderhoud voor het rijden
hard
zacht
111
9
Gesprongen zekering