Table des Matières
Publicité
5.4 Contrôle de fonctionnement du clapet de
retenue d'entrée
- Raccorder l'appareil de mesure selon le point 4.3
- Ouvrir les vannes de contrôle A et B et purger les
conduites de mesures par le biais des vannes de
décharge places sur les tuyaux de contrôle. Fermer
ensuite les vannes de décharges , laisser les vannes de
contrôle A et B ouvertes.
5.4 Functiecontrole ingangs-terugslagklep
- meetapparaat conform 4.3 aansluiten
- Controleklep A en B openen en via de op de
controleslangen aanwezige overdrukventielen de
meetleidingen ontluchten. Daarna overdrukventielen
sluiten, controleventiel A en B geopend laten.
- Fermer la vanne d'arrêt en amont et en aval
- Laisser s'échapper lentement la pression de la zone
de pression centrale au moyen de la vanne de décharge
sur le tuyau de contrôle (vanne de contrôle B)
Observer l'affichage de la pression différentielle.
La pression différentielle augmente jusqu'à ce que
clapet de retenue commence à s'ouvrir La vanne de
purge ne doit pas répondre.
- Fermer la vanne de décharge sur le tuyau de contrôle
(vanne de contrôle B). La pression différentielle doit
rester constante.
- Afsluitklep voor en na het instrument sluiten
- Via het overdrukventiel op de controleslang
(controleventiel B) de druk van de middeldrukzone
langzaam lozen en daarbij de verschildrukweergave in
het oog houden. De verschildruk stijgt tot de
terugslagklep begint te openen. De uitlaatklep mag
hierbij niet reageren.
- Ontluchtingsklep op de controleslang (controleklep B)
sluiten. De verschildruk moet nu constant blijven.
consta
A
A
- 6 -
+ ‐
B
C
+ ‐
B
C
Publicité
Table des Matières
