Velleman-Kit K3502 Mode D'emploi page 6

Zoek een geschikte plaats ongeveer in het midden achteraan de wagen voor het plaatsen van de sensors vb: onder of boven de
bumper. Men kan de sensors ook achter de bumper monteren maar dan moet men wel op de plaats van de twee sensors een gat
van overeenkomende diameter (of groter) maken in de bumper.
OPMERKING : De sensors moeten wel haaks staan t.o.v. de grond. Vóór men de sensor vast zet moet men eerst een
stuk 6-aderige (of 5 aderig met afscherming, de afscherming komt dan aan de GND klem) draad verbinden aan de
aansluitingen van deze laatste (punten GND, +V, RW, DIS, S1 en S2), zodanig dat hij straks kan verbonden worden met
de basisprint (gebuik liefst draad met kleurcode).
5. DEFINTIEVE VERBINDING :
Verbind de sensor met de basisprint.
Verbind de GND klem van de basisprint met de - van de wagen (chassis)
Verbind de +V klem van de basisprint met + van de achteruitrijlichten.
6.GEBRUIK :
Zodra de wagen in achteruit geschakeld wordt gaat de schakeling in werking (men kan dit horen door een beep toon) en zal
elk voorwerp dat zich binnen het bereik van de sensors bevindt gedetecteerd worden, de gedetecteerde afstand (de
gevoeligheid dus) kan men veranderen door de trimmer RV1 te verdraaien. Een praktisch bruikbare afstand is 25 tot 30cm
vanaf de achterkant van de wagen. Doe eerst een paar testen met een tweede persoon die buiten de afstand kan
kontroleren (om blikschade te vermijden). Mocht de zoemer niet goed hoorbaar zijn, dan kan men deze via twee draden
dichter bij de bestuurder plaatsen.
OPMERKING : Let op bij het wassen van de wagen dat er geen water in de sensor komt (eventueel eerst de gaten van
de sensors afplakken met een stukje plakband).
6