3. Testen
a. De gebruiker moet de pomp opstarten voordat de warmtepomp wordt opgestart. De warmtepomp
moet worden uitgeschakeld voordat de pomp wordt uitgeschakeld. Anders raakt de warmtepomp
beschadigd.
b. Controleer op waterlekkage voordat u de warmtepomp start. Stel de temperatuur in en zet de
warmtepomp aan.
c. Om de zwembad warmtepomp te beschermen, is de warmtepomp uitgerust met een vertraging. De
ventilator van de warmtepomp start namelijk 1 minuut eerder met draaien dan dat de
warmtecompressor start. De ventilator stopt 1 minuut later dan de compressor wanneer de
warmtepomp wordt uitgeschakeld.
d. Gelieve na het opstarten van de warmtepomp kort controleren of er geen ongewone geluiden uit
komen.
G. Onderhoud
In het winterseizoen wanneer u niet zwemt:
a. Zet de stoom uit om schade aan de warmtepomp te voorkomen.
b. Tap overtollig water uit de warmtepomp.
c.
Bedek de warmtepomp wanneer deze niet in gebruik is.
d.
Reinig deze machine met huishoudelijke schoonmaakmiddelen of schoon water, gebruik NOOIT
benzine, verdunners of soortgelijke schoonmaakspullen.
e.
Controleer bouten, kabels en verbindingen regelmatig.
f.
Indien reparatie nodig is, neem dan contact op met uw dealer.
g.
Probeer niet zelf aan de apparatuur te werken. Onjuist gebruik kan gevaar veroorzaken.
Schakel de warmtepomp voor onderhoud
en schoonmaak altijd uit.
Belangrijk:
Draai de wartel van de waterinlaat
los om het water uit de warmtepomp
te laten stromen
Wanneer het water in de warmtepomp
bevriest, kan de titanium warmtewisselaar
beschadigen.
13