Publicité
GR
In 2006 viert de 4 CV van Renault haar 60ste verjaardag. Het is de eerste wagen van
NL
de Régie nationale des usines Renault, het symbool van de Franse industriële herople-
ving en de populairste Franse wagen van net na de oorlog, maar het is ook een nieuwe
levenskunst.
Terwijl het rijk van Louis Renault onder de voogdij van de bezetter valt en de studie van en het onderzoek
naar nieuwe wagens ten strengste verboden is, gaan twee mannen in het geheim dromen en nadenken
over de toekomst. Vanaf 1940 wisselen Fernand Picard en Edmond Serre, twee ingenieurs bij Renault,
hun ideeën uit over hoe de wagen er na de oorlog zal uit komen te zien: deze moet klein en economisch/
goedkoop zijn.
Bij de bevrijding, op 4 oktober 1944, worden de Renault-fabrieken aangeslagen door de Voorlopige Rege-
ring, twee dagen later wordt Pierre Lefaucheux aangesteld als beheerder. Hij wordt de CEO van de Régie
Nationale des Usines Renault, wat op 16 januari 1945 officieel wordt door een beschikking van Generaal
De Gaulle. Het project 4 CV krijgt een nieuw elan en de stylist Berthaud tekent een carrosserie met vier
deuren.
In de zomer van 1946 worden er drie 4-deurs prototypes gebouwd, de productie wordt voorbereid en het
gereedschap, van Amerikaanse makelij, wordt geplaatst. De 4 CV wordt op 26 september 1946 aan de
pers voorgesteld, een weinig voordat het grote publiek de wagen op het Salon van Parijs op 3 oktober
1946 te zien krijgt.
Het model voorafgaand aan de serie dat op het Salon van 1946 voorgesteld wordt, is zandgeel van kleur
omwille van een verfvoorraad die gerecupereerd werd van het Afrika Korps. Het is trouwens op basis van
deze tint dat de wagen de bijnaam « motte de beurre » ("Boterklomp") krijgt.
Het is op 12 augustus 1947, na een intensieve testperiode, dat de eerste 4 CV in Billancourt van de band
rolt.
Op het Salon van Parijs in 1948 is de 4 CV het enige toerismemodel dat in de reeds gekende « Normale »
afwerking, maar ook in een comfortabelere « Luxe »versie voorgesteld werd.
In 1950 krijgt de 4 CV een nieuw dashboard met een zogenaamde « oor »plaat die steeds in het midden
staat. De « Sport »versie wordt dan in juli 1951 op de markt gebracht.
Het is in 1954 dat de 4 CV voor het eerst vrij aanzienlijk gewijzigd wordt. Het voertuig krijgt een radiator-
rooster met 3 stroken, het reservewiel wordt vooraan in de koffer verticaal bevestigd, de accu wordt in het
motorcompartiment geplaatst en de achterbank wordt iets naar achter geschoven zodat de benen van de
passagiers iets meer ruimte krijgen. In de lente van hetzelfde jaar, op 8 april, overschrijdt men de kaap van
de 500 000 geproduceerde exemplaren.
Op 6 juli 1961 loopt de laatste 4 CV van de band, waarbij er tussen 1947 en 1961 alles bij elkaar 1 105 547
wagens geproduceerd werden. Dit is de eerste Franse seriewagen waarvan er meer dan één miljoen stuks
verkocht werden. In de loop van haar carrière kent deze wagen vele aanpassingen en speciale versies, die
gebouwd worden door carrosseriewerkers en stylisten van allerlei nationaliteit. Vanaf 1948 weet ze ook de
rallyrijders te bekoren en onderscheidt het voertuig zich in grote competities als de 24 uur van Le Mans,
Monte Carlo, de Mille Miles (Duizend Mijl) en verschillende Grote Prijzen of criteriums.
KENMERKEN :
Totale lengte :
3,63 meter.
Totale breedte :
1,43 meter.
Wielbasis :
2,10 meter.
Loopafstand vooraan :
1,22 meter.
Loopafstand achteraan :
1,22 meter.
Motor :
RENAULT 4 cilinders in lijn met tuimelkleppen.
Cilinderinhoud :
748 cm3.
Vermogen :
21 PK
Inspuiting :
carburator SOLEX 22 IAC.
Koppeling :
door één enkele droge schijf.
Versnellingsbak :
3 vooruit - l achteruit
Transmissie :
door een halve schommelende as.
Stuurinrichting :
met tandheugel.
Draaicirkel :
4,20 meter.
Ophanging :
onafhankelijke wielen, spiraalvormige veren en hydraulische schokdempers.
Remmen :
hydraulisch op de vier wielen.
Banden :
135 x 400 of 500 x 15
Leeggewicht :
600 kg
Nel 2006, la 4 CV Renault festeggerà i suoi 60 anni. Prima macchina prodotta dagli sta-
I
bilimenti Renault e simbolo del boom industriale francese e di una nuova arte di vivere,
la 4 CV fu la più popolare delle macchine francesi dell'immediato dopoguerra.
Mentre l'impero di Louis Renault era sotto la tutela dell'occupante e la progettazione di
nuove macchine era rigorosamente vietata, due uomini pensavano segretamente al futuro. Sin dal 1940,
Fernand Picard ed Edmond Serre, due ingegneri di Renault, scambiarono le loro idee su ciò che sarebbe
stata la macchina del dopoguerra, cioè una macchina piccola ed economica.
Dopo la Liberazione, il 4 ottobre 1944, gli stabilimenti Renault furono requisiti dal Governo Provvisorio
e due giorni dopo Pierre Lefaucheux venne designato amministratore degli stessi. Diventò il Presidente
Direttore Generale della Renault, nomina ufficializzata da un'ordinana del Generale De Gaulle, il 16
gennaio 1945. Venne quindi rilanciato il progetto della 4 CV e designata una carrozzeria a quattro porte
dallo stilista Berthaud.
Nel corso dell'estate 1946, furono costruiti tre prototipi 4 porte; la produzione vienne preparata e l'attrez-
zatura di origine americana montata. La 4 CV venne presentata alla stampa il 26 settembre 1946 poco
prima di essere stata scoperta dal pubblico durante il Salone di Parigi, il 3 ottobre 1946.
Il modello di serie preliminare, presentato durante il Salone del 1946, era di un colore giallo sabbia otte-
nuto grazie ad una scorta di vernice recuperata dall'Afrika Korps. A causa di questo colore, la macchina
fu soprannominata la «zolla di burro».
Il 12 agosto 1947, dopo un periodo di prove intensive, la prima 4 CV di serie uscì dalle catene di montag-
gio degli stabilimenti di Billancourt.
Durante il salone di Parigi del 1948, la 4 CV fu l'unico modello di macchina da turismo presentato nella
sua finitura nomale al quale si aggiunse una versione di lusso più confortevole.
Nel 1950, sulla 4 CV venne montato un nuovo cruscotto con un quadrante «ad orecchie» posizionato nel
centro. La versione sportiva della macchina venne lanciata nel luglio del 1951.
Nel 1954, la 4 CV subì notevoli modifiche con l'aggiunta di una calandra a tre aste, una ruota di scorta
fissata verticalmente nella parte anteriore del baule, mentre la batteria venne montata nel vano motore
ed il sedile posteriore fu leggermente spostato al fine di dare un maggiore spazio alle gambe dei passe-
ggeri. Durante la primavera dello stesso anno, l'8 aprile, la macchina superò il traguardo dei 500.000
esemplari fabbricati.
Il 6 luglio 1961, venne fabbricata l'ultima 4 CV. Complessivamente furono fabbricate 1.105.547 macchine
tra il 1947 ed il 1961. La 4 CV fu la prima macchina francese a superare il milione d'esemplari prodotti.
Nel corso della sua carriera, conobbe numerosi adattamenti e versioni speciali prodotte dai carrozzieri e
stitilisti di varie nazionalità. Sin dal 1948, sedusse i piloti dei rally ed ottenne ottimi risultati in competizioni
d'alto livello come le 24 Heures du Mans, il rally MonteCarlo, le Mille Miles e vari Gran Premi o criterium.
CARATTERISTICHE :
Lunghezza fuori tutto :
3,63 m.
Larghezza fuori tutto :
1,43 m.
Interasse :
2,10 m.
Via anteriore :
1,22 m.
Via posteriore :
1,22 m.
Motore :
RENAULT 4 cilindri con valvole capovolte.
Cilindrqta :
748 cm3.
Potenza :
21 CV
Carburazione :
carburatore SOLEX 22 IAC.
Frizione :
mediante disco unico secco.
Cambio :
3 anteriori - l posteriore
Trasmissione :
mediante mezzo albero oscillante.
Direzione :
a cremagliera.
Raggio di sterzata :
4,20 m.
Sospensione :
ruote indipendenti, molle elicoidali ed ammortizzatori idraulici.
Freni :
idraulici su quattro ruote.
Pneumatici :
135 x 400 ou 500 x 15
Peso a vuoto :
600 kg.
Em 2006, o 4 CV Renault festeja 60 anos. É o primeiro carro da «Régie nationale des
P
usines Renault», é símbolo da retomada industrial em França e é o carro francês mais
popular do pós-guerra, mas também representa uma nova arte de viver.
Enquanto o império de Louis Renault está sob a tutela do ocupante e que o estudo de
novos veículos é estritamente proibido, dois homens vão em segredo pensar no futuro. Em 1940, Fernand
Picard e Edmond Serre, dois engenheiros da Renault, trocam ideias sobre o que será o carro do pós-guer-
ra: deverá ser pequeno e económico.
Na Libertação, a 4 de Outubro de 1944, as fábricas Renault são requisicionadas pelo Governo Provisório,
dois dias depois, Pierre Lefaucheux é nomeado administrador. Torna-se então Presidente Director Geral
da «Régie Nationale des Usines Renault », oficializada por decreto do General De Gaulle, a 16 de Janeiro
de 1945. O projecto 4 CV é relançado e uma carroçaria de quatro portas é desenhada pelo estilista
Berthaud.
Durante o Verão de 1946, três protótipos de 4 portas são construídos, a produção é preparada e as
ferramentas, de origem americana, começam a chegar. O 4 CV é apresentado à imprensa no dia 26 de Se-
tembro de 1946 pouco tempo antes que o público o descubra no Salão de Paris, a 3 de Outubro de 1946.
O modelo de exposição apresentado no Salão de 1946, cor de areia, foi pintado com um stock de tinta
recuperado do Afrika Korps, pelo que ganhou a alcunha de "barra de manteiga".
Foi a 12 de Agosto de 1947, após um período de ensaios intensivos, que o primeiro 4 CV de série saiu
das linhas de produção de Billancourt.
No Salão de Paris 1948, o 4 CV é o único modelo de turismo apresentado com um acabamento « Normal
» já conhecido, e ainda uma versão « Luxe » mais confortável.
Em 1950, o 4 CV recebe um novo tablier, com um mostrador dito "de orelhas" colocado sempre no centro.
A versão « Sport » é introduzida em Julho de 1951.
Em 1954, o 4 CV sofre modificações de alguma importância. Recebe uma grelha de três baguetes, a
roda de emergência é fixada verticalmente na parte da frente da mala, a bateria é colocada no compar-
timento do motor e o banco traseiro é ligeiramente recuado para deixar mais espaço para as pernas dos
passageiros. Na Primavera desse mesmo ano, no dia 8 de Abril, é ultrapassada a barreira de 500 000
exemplares fabricados.
A 6 de Julho de 1961, é fabricado o último 4 CV, no total 1 105 547 veículos foram produzidos entre 1947
e 1961. É o primeiro carro francês a ultrapassar o milhão de unidades. Durante a sua carreira, conhece
numerosas adaptações e versões especiais produzidas por chapeiros e estilistas de diferentes nacionali-
dades. Em 1948, seduz os pilotos de ralies e ilustra-se em grandes competições, como nas 24 Horas de
Le Mans, o Monte Carlo, as Mil Milhas e diferentes Grandes Prémios ou provas.
CARACTERÍSTICAS :
Comprimento total :
3,63 metros
Largura total :
1,43 metro
Distância entre-eixos :
2,10 metros
Via dianteira :
1,22 metro
Via traseira :
1,22 metro
Motor :
RENAULT 4 cilindros em linha com válvulas à cabeça
Cilindrada :
748 cm3
Potência :
21 CV
Carburação :
carburador SOLEX 22 IAC.
Embraiagem :
por disco único a seco
Caixa de velocidade :
3 à frente – 1 marcha atrás
Transmissão :
por meio veio oscilante
Direcção :
de cremalheira
Raio de viragem :
4,20 metros
Suspensão :
rodas independentes, molas helicoidais e amortecedores hidráulicos
Travões :
hidráulicos nas quatro rodas
Pneumáticos :
135 x 400 ou 500 x 15
Peso a vazio :
600 kg.
3
Publicité
