Netaansluiting; Opstelling Van Het Lasapparaat; Lasmogelijkheden; Elektrodelassen - Lastek RODIE 170 Manuel D'instruction

3.3 Het symbool "-" / TIG op de aansluitbus
Het "-" teken geeft de negatieve laspool aan. Bij elektrodelassen met rutielelektroden wordt de elektrodehouder op
de "-" pool aangesloten. Bij lassen met basische elektroden wordt de massakabel op de "-" pool aangesloten.
Raadpleeg de verpakking van de Lastek-elektroden voor de keuze van de polariteit. Bij TIG-lassen wordt de
lastoorts op de "-" pool aangesloten.

4. NETAANSLUITING

Het lasapparaat is voorzien van een veiligheidsstekker. Het werken met het apparaten gebeurt met zekeringen van
16 A. De werkingstoestand wordt aangegeven door de verlichte diode in de netschakelaar op de achterzijde van het
apparaat.
Na verschillende keren (snel na elkaar) in en uitschakelen kan het gebeuren dat het apparaat in een
"beschermmodus" overgaat. Het apparaat start dan niet en de groene lamp flikkert. Schakel dan het apparaat uit en
wacht twee minuten. Het apparaat kan dan weer gewoon ingeschakeld worden. Deze functie beveiligt het apparaat
tegen het zogenaamde schakelinfarct.
5. OPSTELLING VAN HET APPARAAT
Bij de opstelling van het lasapparaat dient men er voor te waken dat de luchtgaten niet afgedekt worden en dat de
omgeving met de beschermingsklasse IP23 overeenkomt.

6. LASMOGELIJKHEDEN

6.1

Elektrodelassen

6.1.1 Elektrodelassen, met beveiligingsfunctie voor de netzekering
In deze stand wordt de stroomafname van het net bewaakt. Indien nodig wordt de uitgangsstroom zodanig
verminderd dat de zekering niet uitvalt. Daarbij is het belangrijk een snelle zekeringsautomaat van klasse L, zoals in
huishoudelijke toepassingen gebruikelijk, gebruikt wordt. Deze beveiligingsfunctie is gebaseerd op dit type zekering.
Het apparaat is geschikt om de meest gebruikelijke elektroden te lassen waarvoor 140 A (Rodie 170) / 160 A
(Rodie 210) nodig is. Indien een hogere lasstroom ingesteld wordt zal het apparaat deze toch beperken tot 140 A /
160 A.
Met deze stroom kunnen normaal de gebruikelijke elektroden tot 3.25 mm (4.0 mm) diameter gelast worden.
De polariteit en stroominstelling vindt u in de elektrode-informatie of op het gebruiksetiket van de Lastek elektroden.
6.1.2 Elektrodelassen met de Turbomodus
In deze stand is de bewaking van de netstroomafname uitgeschakeld. De maximale uitgangsstroom is dan 150 A
(Rodie 170) / 170 A (Rodie 210). Wordt een hogere waarde ingesteld dan wordt deze automatisch op 150 A / 170 A
begrensd.
6.1.3 Anti-kleeffunctie
Wanneer bij het elektrodelassen een permanente kortsluiting optreedt dan treedt na ca. 1.3 sec de anti-kleeffunctie
in werking die de lasstroom op ca. 35 A beperkt. Zo wordt het uitgloeien van de elektrode voorkomen en de
permanente kortsluiting kan door eenvoudig losmaken van de elektrode verbroken worden.
6.1.4 LSS bij het elektrodelassen
Bij elektrodelassen wordt dankzij de LSS (Lastek Smart Start) steeds de optimale ontstekingsstroom geregeld. Het
ontstekingsproces wordt razendsnel door de microprocessorsturing bewaakt en deze zorgt steeds voor de optimale
startenergie voor een betrouwbare en zachte ontsteking. LSS ondersteunt ook het herstarten met een blanke
elektrodepunt (zoals bij basische elektroden) omdat de lasstroom pas verhoogd wordt nadat de elektrode van het
werkstuk opgetild wordt (vergelijkbaar met het Lift-Arc principe bij TIG-lassen).
6.2

TIG-lassen

6.2.1 Het principe van TIG-lassen
Voor het TIG-lassen stelt het apparaat een lasstroom van maximaal 170 A (Rodie 170) / 210 A (Rodie 210) ter
beschikking. De netstroombegrenzing is bij deze functie niet actief. Ondanks een hogere stroom bij het TIG-lassen,
is het gevraagde vermogen kleiner als bij het lassen met elektroden en daarom is het uitvallen van een zekering
onwaarschijnlijk.
6