3.2
Bijkomende inlichtingen over de verschillende parameters
P
1: T
ARAMETER
EMPERATUUR VERWARMINGSKETEL
Om de temperatuur van het water aan de vertrekleiding van de
verwarmingsketel af te beelden.
P
2: V
ARAMETER
ERTREKTEMPERATUUR
Voor de weergave van de temperatuur van de vertrekleiding van het
water van de ketel van de klepkring.
P
3: V
ARAMETER
ERWARMINGSCURVE VAN DE KRING
Verwarmingskromme « verwarmingsketel »
Maximumtemperatuur van de ketel
Fabrieksinstelling: 75 °C
Minimumtemperatuur van de ketel in comfortbedrijf
Fabrieksinstelling: 30 °C
X Buitentemperatuur (°C)
Y Vertrektemperatuur water (°C)
De verwarmingsstooklijn is in de fabriek ingesteld op 1.5
P
4: H
ARAMETER
ELLING KRING KLEP
Verwarmingscurve kring klep B
Maximale vertrektemperatuur na de mengkraan
Fabrieksinstelling: 50 °C
Minimale vertrektemperatuur na de mengkraan
Fabrieksinstelling: 20 °C
X Buitentemperatuur (°C)
Y Temperatuur vertrek klep (°C)
De helling van de kring van de klep B is standaard afgesteld op
0.7.
8
B
A
B
4,0
,0
2,25
2,0
P
5: M
ARAMETER
AXIMALE TEMPERATUUR VAN DE VERWARMINGSKRING
De temperatuur aan de vertrekleiding van de verwarmingskring kan
beperkt worden.
Als de maximumtemperatuur gewijzigd wordt, wijzig dan ook
indien nodig de aanslag van de thermostaat van de
verwarmingsketel die de maximumtemperatuur in de
verwarmingsketel beperkt tot 75 °C. Om dit te doen, de
thermostaatknop verwijderen door er bovenaan aan te trekken
en met een tang de aanslag verplaatsen in het gat
overeenstemmend met de gewenste limiettemperatuur.
Bij een klassieke installatie zonder externe voeler is het
raadzaam de maximum temperatuur van de verwarmingskring
in te stellen op een waarde van ten hoogste 75 °C.
P
6: M
ARAMETER
AXIMUM TEMPERATUUR VERTREKLEIDING NA DE KLEP
Voor de kring B begrenst deze afstelling de temperatuur van de
vertrekleiding van de bijbehorende kring.
In geval van vloerverwarming moet de fabrieksinstelling
van de maximum temperatuur van de vertrekleiding na de
mengkraan op 50 °C gehouden worden.
De
regelgeving
veiligheidsvoorziening voor de regeling verplicht, die
warmtetoevoer in de kring van de vloerverwarming moet
onderbreken wanneer de maximum temperatuur van de
vloeistof 65°C bereikt.
Om
aan
die
veiligheidsthermostaat elektrisch aangesloten worden op het
contact TS van de pompsturing.
P
7:
ARAMETER
A
UTOMATISCHE AANPASSING EN TOEWIJZING VAN DE
KAMERTEMPERATUURVOELER
- Vrijgegeven (afstelling 1): de automatische afstelling van de
verwarmingscurve is toegestaan.
- Geblokkeerd (afstelling 0): de verwarmingscurve is vast. Deze kan
slechts met de hand gewijzigd worden.
- Kamertemperatuurvoeler voor kring A: stand A
- Kamertemperatuurvoeler voor kring B: stand B
P
8: I
ARAMETER
NVLOED VAN DE KAMERTEMPERATUURVOELER
Voor het aanpassen van de invloed van de omgevingsvoeler op de
watertemperatuur van de verwarming of vertrekleiding van de kring
van de klep.
0: de kamertemperatuur wordt niet in aanmerking genomen (vb :
afstandsbediening slecht geplaatst)
1: weinig invloed
3: gemiddelde invloed (aanbevolen)
10: werking type omgevingsthermostaat
RS 100
stelt
verder
een
vereiste
te
voldoen,
19/07/07 - 300010276-001-A
A
B
onafhankelijke
moet
een