marklin ET 420 Mode D'emploi page 7

Masquer les pouces Voir aussi pour ET 420:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 12
Informations concernant la locomotive réelle
L'ère de l'automotrice ET 420 débuta en 1972 à Munich avec
l'introduction du service régional rapide et le déroulement, la
même année, des jeux olympiques. Par la suite, l'utilisation
de la construction éprouvée à trois éléments, dont la voi-
ture intermédiaire est classée dans la série 421, s'étendit
à d'autres réseaux régionaux rapides, tels que Frankfurt et
Stuttgart. Pendant 30 ans, les véhicules alors modernes et
rapides devaient jouer un rôle marquant dans le trafic à pe-
tite distance et permettaient à des millions de «navetteurs»
d'arriver plus rapidement sur leur lieu de travail.
Une unité peut accueillir 448 voyageurs, dont 194 doivent tou-
tefois se contenter de places debout. Entre les trois unités,
de construction légère en aluminium, il n"y a pas de possibi-
lité de passage et un ET 420 possède deux installations élec-
triques indépendantes l'une de l'autre, autrement dit deux
interrupteurs principaux, deux transformateurs, etc. Chaque
voiture possède deux bogies moteurs, c'est à dire tous les
12 essieux d'une rame participent à la motorisation grâce à
une commande individuelle par moteur suspendu par le nez.
La rame, d'une longueur de 67,40 m, fournit une puissance
unihoraire de 2400 kW et atteint une vitesse maximale de
120 km/h.
Le ET 420 fut livré en 8 séries, montrant naturellement cer-
taines différences et qui avaient des livrées différentes. Les
rames munichoises avaient à l'origine un bandeau de baies
bleu, mais la livrée gris caillou/orange bien connue s'imposa
bientôt partout. Aujourd'hui, elles circulent toutes avec la li-
vrée rouge trafic, habituelle pour le trafic à petite distance.
Informatie van het voorbeeld
Met de invoering van het S-Bahn-verkeer en de in datzelf-
de jaar plaatsvindende Olympische Spelen begon in 1972 in
München het tijdperk van het treinstel ET 420. In de tijd daar-
na breidde de inzet van de beproefde, driedelige constructie,
waarvan het middenrijtuig als serie 421 genummerd is, naar
andere S-Bahn-lijnen uit, bijvoorbeeld Frankfurt en Stuttg-
art, zich uit. De toen moderne en snelle voertuigen zouden
30 jaar hun stempel op het buurtverkeer drukken en verge-
makkelijkten miljoenen pendelaars de arbeidsplaats sneller
te bereiken.
Een eenheid biedt aan 448 reizigers plaats, waarvan 194
personen zich echter met staanplaatsen tevreden moeten
stellen. Tussen de drie, in lichte aluminium constructie ge-
produceerde eenheden bestaat niet de mogelijkheid van een
overgang en een ET 420 bezit twee van elkaar onafhankelijke
elektrische installaties, dus twee hoofdschakelaars, twee
transformatoren etc. Elke wagen beschikt over 2 aangedre-
ven draaistellen, d.w.z. alle 12 assen van de trein zijn door
middel van taatslager-eenasmotoren aangedreven. De 67,40
meter lange trein heeft een uurvermogen van 2.400 kW en
bereikt een maximumsnelheid van 120 km/h.
De ET 420 werd in 8 bouwseries aangeschaft, die uiteraard
van elkaar verschilden en verschillende kleuren droegen. De
Münchener treinen kregen oorspronkelijk een blauwe ven-
sterband, de bekende oranje/kiezelgrijze kleurstelling zette
zich spoedig overal door. Tegenwoordig zijn ze allemaal in de
gebruikelijke kleur voor het buurtverkeer in het verkeersrood
onderweg.
7

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

37507

Table des Matières