NL
1. Veiligheidsinstructies
1.1 Gebruik
1. Basisinstallatievereisten
(1)
Lees alle actuele documentatie zorgvuldig door voordat u de installatie uitvoert.
Installeer het apparaat strikt volgens de gebruikershandleiding om schade of letsel te voorkomen.
(2)
Zorg ervoor dat de SolarFlow 2400 AC-gekoppelde omvormer en batterijen stevig zijn geïnstalleerd om
(3)
vallen te voorkomen.
Houd een afstand van 50 mm tot andere objecten.
(4)
(5)
Installeer het apparaat op een goed geventileerde plaats en blokkeer de ventilatie niet.
2. Bedrijfsomgeving
Installeer of gebruik het apparaat niet onder extreme weersomstandigheden (bliksem, sneeuw, zware
(1)
regenval, sterke wind).
Vermijd direct zonlicht om oververhitting te voorkomen.
(2)
(3)
Houd het apparaat uit de buurt van warmtebronnen.
Gebruik het niet in de nabijheid van sterke statische elektriciteit of magnetische velden.
(4)
Houd het uit de buurt van ontvlambare of explosieve stoffen, gassen of rook.
(5)
(6)
Dit product heeft een IP65-beschermingsgraad en mag niet in vloeistoffen worden ondergedompeld.
3. Elektrische veiligheid
(1)
Controleer of alle snoeren en stekkers intact en droog zijn voordat u verbinding maakt om elektrische
schokken te voorkomen.
Trek bij het loskoppelen aan de connectoren en niet aan de kabel om schade te minimaliseren.
(2)
(3)
Overschrijd de maximale uitgangsvermogen niet om brandgevaar te voorkomen.
Koppel de zonnepaneelinstallatie, batterijen en het elektriciteitsnet los voordat u onderhoud uitvoert.
(4)
(5)
Gebruik bij brand alleen poederblussers.
4. Veiligheid van de off-grid stopcontacten
Bescherm het off-grid stopcontact van de omvormer tegen regen en water om elektrische gevaren te
(1)
vermijden.
Sluit de beschermkap onmiddellijk na gebruik om te voorkomen dat regen en stof de omvormer
(2)
binnendringen.
5. Voorzorgsmaatregelen voor dagelijks gebruik
Controleer regelmatig op schade, scheuren, lekkage, oververhitting of andere afwijkingen.
(1)
(2)
Plaats geen zware objecten op de omvormer.
Vermijd verplaatsing of schudden van het apparaat tijdens gebruik om slechte interne verbindingen te
(3)
voorkomen.
De normale bedrijfstemperatuur kan warm aanvoelen.
(4)
Reinig alleen met een droge doek; gebruik geen chemicaliën of schoonmaakmiddelen.
(5)
6. Batterijveiligheid
Laad batterijen op in goed geventileerde ruimtes.
(1)
Onderhoud aan batterijen moet worden uitgevoerd of begeleid door gekwalificeerd personeel.
(2)
(3)
Gebruik geen beschadigde of gemodificeerde batterijen om brand- of explosiegevaar te voorkomen.
7. Kritieke veiligheidswaarschuwingen
(1)
Steek geen vingers of handen in het apparaat.
Houd het apparaat onder toezicht als het in de buurt van kinderen wordt gebruikt.
(2)
Als het apparaat in water valt, plaats het dan op een veilige, open plek, wacht tot het volledig droog is en
(3)
voer het daarna af volgens de richtlijnen.
8. Onderhoud en garantie
(1)
Gebruik alleen de originele oplader en kabels; het gebruik van derden kan schade veroorzaken en de
garantie ongeldig maken.
Demonteer het product niet.
(2)
(3)
Gebruik voor reparaties alleen identieke vervangingsonderdelen om de veiligheid van het product te
waarborgen.
39